Bakkes houden!

Dogboek > Bakkes houden!

Ik ben met Karel en Pepijn op bezoek bij mijn ouders. Pepijn ligt achterin zijn bench. Die bench staat hier speciaal voor hem. Pepijn is namelijk stapel op Kazan, één van de twee Spanjaarden van mijn ouders, en probeert hem altijd op allerlei manieren duidelijk te maken hoe fantastisch hij hem wel niet vindt. Net als alle andere dingen die hij doet, doet hij ook dit vól overgave. En soms zó vol overgave dat hij het bloed onder Kazans nagels vandaan haalt. Daarom leek het ons allen een goed idee om ze niet gezamenlijk alleen los in de woonkamer te laten. Dit om zowel een gemolesteerde Pepijn als een geflipte Kazan met zenuwinzinking te voorkomen.

Enfin, Pepijn ligt dus achterin zijn bench. Dit keer niet omdat hij daar in moest van ons. Ook niet omdat hij lekker rustig wilt slapen. Nee, meneer is bóós. Met een verongelijkte blik, zijn kop half weggedraaid maar zijn ogen wel op mij gericht waardoor zijn oogwit nog zichtbaarder en zijn kop nog expressiever wordt, ligt hij me aan te kijken. Af en toe beweegt hij met een wilde ruk zijn schoudertje wat gepaard gaat met een klaaglijk gekreun. Hij komt er niet uit voordat hij zijn punt gemaakt heeft, dat is maar al te duidelijk.

Ik loop weg bij de bench en ga weer aan tafel zitten waar ik het gesprek, dat ik met mijn ouders had vóórdat Pepijn beledigd zijn bench indook, voortzet. Het gekreun neemt toe. Zo ook het geluid van de plastic plaat die over de metalen tralies van de bench schuift als hij driftig gaat verliggen. Pepijn is boos en de hele wereld mag dat weten.

Het hele gedoe begon toen mijn ouders en ik een serieus gesprek begonnen. Onze stemmen klonken wat serieuzer en indringender dan normaal en dat vond Pepijn al meer dan verdacht. Van onder de stoel keek hij ons wantrouwend aan. Langzaamaan veranderde dat in een blik vol verachting alsof hij wilde zeggen: “Máák toch eens voor één keer niet zo'n hérrie, stelletje kléúters!” Toen het gesprek een wat vrolijkere wending nam en ik iemand na begon te doen was de maat vol voor Pep. Met samengeknepen billen en af en toe een kwaaie blik achterom werpend zette hij het op een draf naar zijn bench. Net voor de ingang daarvan wierp hij mij zijn schuinste blik toe, bromde hij nog een keer en dook hij zijn bench in met denkbeeldige wolkjes boven zijn hoofd waarin met vetgedrukte letters geschreven stond: “Takkeherrie hier ook altijd...”

Het gebonk en gekreun dat nu uit de bench komt klinkt steeds harder en harder. Dan ineens klinkt er een harde dreun die gevolgd wordt door een gesmoord gepiep. Karel schiet overeind vanuit zijn mand en kijkt met een warrig slaapkoppie verdwaasd om zich heen. Pepijn heeft zich iets te veel aangesteld en heeft per ongeluk zijn eigen harses tegen de tralies aangestoten. Met een opstandige tred komt hij zijn bench uit. Karel gaat weer liggen en volgt met zijn ogen verbaasd zijn broertje die net doet alsof hij net helemaal niet net zichzelf een lichte hersenschudding heeft bezorgd. Pepijn ploft neer op één van de kussens die op de grond liggen. Hij kan het niet laten om nog één keer mijn kant op te kijken, maar zodra hij ziet dat ik dat zie draait hij snel zijn kop weg.

Het gesprek met mijn ouders gaat verder. Mijn zusje en haar vriend zijn er ook bij komen zitten. Mijn vader vertelt een leuke anekdote waarbij zijn stem af en toe wat zwaarder en luider wordt. Met een ruk tilt Pepijn zijn kop weer op en draait hem langzaam richting mijn vader. Zijn ogen worden groot, hij draait zijn kop in een verontwaardigde houding en het wit wordt weer zichtbaar. Mijn vader heeft het niet door en gaat verder met zijn verhaal. Pepijns ogen schieten een paar keer heen en weer tussen mij mijn vader. Abrubt staat hij op en met wat pissig gemopper op mijn vader, peert hij hem weer met stijf op elkaar geklemde billen naar zijn bench. “Hé! Daar gaat Peppie weer!”, lacht mijn vader. “Peppie” gaat net achter het deurtje van de bench zitten en werpt ons zijn meest vuile blik toe.

Ik doe hard mijn best om mijn lachen in te houden. De luidruchtigste lawaaipapegaai die ik ken zit hier ontzettend boos te zijn omdat wij geluid maken. Pepijn is nooit dol geweest op herrie. Hij is opgegroeid in mijn rustige appartement op vier hoog. Discussies, hard gelach, geroep... Allemaal dingen die hij niet dagelijks mee krijgt. Maar aangezien we wel wekelijks bij mijn ouders op visite gaan, ze daar ook regelmatig logeren en de aanstelleritus een virus is waar iedere teckel chronisch mee besmet is, lukt het me niet om op dit moment oprecht met hem mee te leven.

Zodra Pepijn doorkrijgt dat vuile blikken werpen ook geen effect heeft, komt hij zijn bench maar weer uit. Hij loopt langs Karel en bijt zijn broer van frustratie maar even flink in zijn oor. Karel opent verschrikt zijn ogen en kijkt met grote ogen om zich heen. Pepijn is al weer doorgelopen en is onder de salontafel gaan zitten. Hij houdt zijn kop laag tussen zijn poten en kijkt vanuit zijn ooghoeken naar ons op. Karel kijkt naar mij, slaakt een zucht en valt weer een slaap. Hij is wel meer gewend dan wat herrie en een knauw in zijn oor.

We zetten ons gesprek nog maar eens voort. Pepijn vond blijkbaar dat zijn ongeluk niet genoeg gezien werd onder de salontafel en is onder één van de stoelen aan de eettafel gekropen. Met gebogen kop en een gekwelde uitdrukking op zijn kop ligt hij de ongelukkigste hond ter wereld te zijn. Als mijn vader lachend vraagt: “Gaat het goed Peppie?!”, kan hij alleen maar heel diep zuchten en zijn kop wegdraaien. Het leven is zwaar... Iedereen moet lachen en dit is voor Pepijn de druppel. Mopperend en boos achterom kijkend rent hij wéér richting de bench. “Dáár gaat Peppie weer...”, klinkt het in koor wat er alleen maar voor zorgt dat hij het ook nog nodig vindt om zijn dekentje met woeste bewegingen de bench uit te trappen.

Tijdens het eten en de rest van de avond laat mijn kleine vent zich niet meer zien of horen. Als het tijd is om naar huis te gaan werp ik een blik in de bench. Hij ligt op zijn rug op het harde plastic en is diep in slaap. Ik geef hem een aai over zijn bol. Hij rekt zich eens uit en begint te snurken. “Kom Pepijntje, we gaan naar huis...”, zeg ik zachtjes terwijl ik hem op zijn buikje kriebel. Langzaam opent hij zijn ogen en begint hij te kwispelen. Ineens lijkt hij zich te herinneren waarom hij in zijn bench ligt en stopt hij met kwispelen. Hij verstijft en kijkt me weer met grote ogen aan, maar hij besluit dat hij toch maar geen zin meer heeft in zijn drama-act. Zijn ogen verzachten weer en zijn staartje gaat weer heen en weer.

Ik doe de heren beide hun autotuig om. Eenmaal in de hal loopt Karel baldadig op Pepijn af. Hij blaft eens hard in Pepijns oor om er vervolgens even speels aan te trekken. Zo, dat had hij nog tegoed van vanmiddag! Pepijn blijft stoïcijns staan en laat het maar toe. Karel beukt nog eens met zijn schouder tegen Pepijn,maar die reageert niet. Het is níét zijn dag vandaag. Karel druipt af en besluit om dan op de valreep nog maar even een slof van mijn moeder te vermoorden.

Als de slof dood genoeg is, lopen we naar buiten en zet ik ze in de auto. De gehele weg naar huis houden ze zich rustig. Eenmaal thuis lopen we nog even een laatste rondje en dan gaan we naar binnen. Ik laat me op de bank vallen en de heren kruipen tegen me aan. Ik begin wat te zappen en blijf hangen bij een serie die ik half volg. Ineens valt de zender uit en ik roep boos: “Nou!”. Pepijn kijkt verschrikt op. Hij doet zijn bek open en begint al jankend en kreunend een klaagzang: “Wilt íé-der-een nu alsjeblíéft z'n bakkes houden?! Dánkjewel!” Hij springt van de bank af en daar gaat Peppie weer...

Ik hoor nog een harde dreun als hij zich neer laat vallen in zijn bench en daarna hoor ik enkel nog gesnurk. Hij is klaar met vandaag, het lichtje is uit, morgen is er weer een dag... Een stílle bij voorkeur. Maar nu eerst lekker slapen. Ssssst!

Door honden page profiel L, K & PL, K & P op 04 september om 18:21



 

Laat een reactie achter

Om een reactie achter te laten moet je eerst even inloggen!

 

^