Dogboek > Zomaar een regenachtige dag met twee teckels
Buiten regent het dat het giet. Karel en Pepijn zijn zich daar zeer van bewust want de regen beukt tegen de ramen aan. Karel doet al een uur lang alsof hij slaapt, maar ik zie af en toe een oog open gaan en richting raam kijken en zie hem dan gewoon denken: "pleuresregen". Pepijn is al een kwartiertje aan het jengelen en ik weet dat ik ze zo toch echt mee naar buiten moet gaan nemen, want als ik dat niet doe voelen ze zich allebei ook niet te beroerd om hun plasje en poepje dan maar op mijn mooie witte kleed te deponeren.
Ik loop naar de gang en begin mijn regenlaarzen en jas aan te trekken. Pepijn is door het dolle heen, hem kan die regen niets boeien, en probeert zichzelf op te hangen aan zijn eigen tuig die aan de kapstok hangt. Wat dat betreft is dat kereltje het tegenovergestelde van zijn broer die nog steeds met dichte ogen, maar af en toe toch stiekem op een klein spleetje geopend, op de bank ligt weggekropen onder een wollen plaid. Eenmaal helemaal aangekleed zie ik dat Pepijn een nieuw soort wurgknoop heeft uitgevonden. Met een zielig en verward klinkend "hauwauwauw?" vraagt hij mij om hem uit zijn benarde positie in zijn eigen tuig te bevrijden.
Nadat ik Pepijn op een minder dodelijke manier in zijn tuig heb gehesen, ga ik op zoek naar Karel. Waar is die nu weer? Shit, die heeft zichzelf natuurlijk weer verstopt. Ah daar, helemaal in het achterste hoekje van bench. Ik roep hem met mijn allerliefste stemmetje: "Kaaaarel! Kom eens kijijijijken! Lekker wandelen!" Stom, had dat niet moeten zeggen. Nu kruipt hij nog verder naar achter en laat een soort "urgh" horen. Ik laat me dus maar op mijn knieën zakken en kruip zelf ook de bench in. Karel zit inmiddels met zijn reet naar me toe en verzet zich met alle macht. Stukje bij beetje en onder begeleiding van een hoop ge-"hmpf" en ander geprotesteer van Karel krijg ik hem dan toch de bench uit. Ik doe hem snel zijn tuig om en loop met hem de gang op waar Pepijn zoet zit te spelen met de batterijen die uit zijn net kapot gebeten veiligheidslampje zijn gevallen. Ik pak de batterijen af, bedenk me nog even dat ik ergens een nieuw pakje met lampjes heb liggen, maar meteen schieten ook alle andere vormen van ongein door mijn hoofd die ze nog kunnen uithalen terwijl ik die lampjes ga pakken dus ik laat het maar even zo.
Op weg naar beneden zijn ze zowaar braaf. Zelfs Karel loopt gewoon mee. Tot we bij het kleine trapje zijn dat we op moeten naar de deur. Pepijn draag ik altijd, want hij is bang voor trappen. Van die zogenaamd niet levende dingen zijn natuurlijk ook niet te vertrouwen. Karel loopt altijd zelf het trapje van een paar treden op. Maar nu niet. "Ieieieieieieieieieieuw! Ieieieieieieieieieieieieieuw!" Hij laat zich op de grond vallen alsof ik hem net helemaal lam heb geschopt. Ik loop dus maar naar beneden en pak hem op. Op hetzelfde moment gaat Pepijn compleet over de zeik, want er vliegt een plastic zak langs aan de andere kant van de deur. Al mijn buren weten ook weer dat we gaan wandelen. Fijn.
Buiten is Pepijn even vrolijk als altijd. Mensen moeten zelfs lachen om die blije gup aan dat lijntje terwijl de regen met pijpenstelen naar beneden komt. Karel loopt in elkaar gedoken en zachtjes jankend achter me aan. Hij is er volgens mij echt heilig van overtuigd dat teckeltjes van suiker gemaakt zijn. We lopen een rondje langs wat veldjes en Pepijn gebruikt die veldjes ook daadwerkelijk waar ze voor bedoeld zijn. Karel weigert om ook maar één poezelig voetje op het gras te zetten.
Ik kom bij een splitsing. Als ik naar links ga, gaan we naar huis. Als ik naar rechts ga, komen we langs nog een paar veldjes. Karel heeft nog steeds niets gedaan en dus besluit ik, ondank dat ik doorweekt ben, naar rechts te gaan. Althans, dat probeer ik. Het lijkt ineens of er aan één lijntje een betonblok van een paar honder kilo bevestigd zit. Ik kijk naar het einde van het lijntje: Karel. Karel staat met alle vier zijn poten wijd, zich schrap gezet tegen de stoeptegels en werpt me de meest giftige blik toe die ik ooit gezien heb. Tegelijkertijd produceert hij een soort oergeluid die het midden houdt tussen het gekrijs van een aangereden kat en het gebrul van een woest wild dier. De boodschap is duidelijk: Karel wilt niet naar rechts. Toch jammer, Pepijn en ik namelijk wel.
Ik til Karel op en zet hem op het rechterpad. Geen gezeik, gewoon lopen: HUP! Karel kijkt me aan alsof hij me op wilt vreten, maar bedenkt zich dan waarschijnlijk dat dat dan ook voorlopig zijn laatste maal zou zijn, want er is niemand anders die hem te eten geeft dan ik. Hij loopt in ieder geval weer mee.
Als we bij het laatste veldje op onze route zijn heeft Karel nog steeds niets gedaan, zelfs geen plas. Hij weet dondersgoed wat ik van hem wil, want hij kijkt me constant aan om te kijken wat voor effect het op mij heeft dat hij dat niet doet. Ik zeg: "toe maar, Kareltje" en Karel antwoordt met: "Ieieieieieieieieuw!" en een zwaar benauwde blik. Of ik wel zie hoe nat dat gras is. Ja, Karel, dat zie ik. Ik ga er dus maar zelf op staan. Pepijn volgt vrolijk en kijkt met zijn kenmerkende lijpe, blije blik naar me omhoog: "wa gaan we doen, vrouw? iets leuks, vrouw? Aaaah toe zeg nou, wa gaan we doen wa gaan we doen wa gaan we doeoeoeoeoen???" Karel blijft stug op de stoep staan. Blik op onweer en ineens lijkt hij de oplossing gevonden te hebben. Hij draait zich om en pist zo tegen de band een geparkeerde auto aan. Met een triomfantelijke blik kwispelt hij eens naar me en ik besef dat ik het vandaag niet ga winnen van hem. Even bedenk ik me nog dat hij dan wel geplast heeft, maar ik nog geen drol gezien heb. Nou ja, dat kan. Hij poept hoogstens 2 keer per dag.
Ik neem de heren mee naar huis en als ik ze eenmaal heb ontdaan van hun tuigjes en mijn eigen regenspullen heb weggehangen, ga ik nog even iets lekker voor ze pakken uit het berghok. Ik loop de kamer in en roep de meneertjes: "Kaaaarel! Peeeeeepijn! Kom eens kijken!" Mijn blije gup Pepijn komt meteen om de bank heen stuiven en staat als een dolle om me heen te springen. Maar waar is Karel? Ik loop om de bank heen en daar zit hij... een grote drol te draaien op mijn mooie witte vloerkleed.
Teckels... HOEZO EIGENWIJS?
Door L, K & P op 06 april om 19:54
Ik geniet altijd van je verhalen !!! Je moet echt een boek schrijven, veel mensen zullen er plezier in hebben ! ;-)
Ohw Leila, je moet echt gewoon een boek schrijven met deze verhalen! gegarandeert een bestseller!
Ja dat vraag ik me ook af Leila. Hoe kom je erbij dat teckels eigenwijs zijn. Roy kon ook ontzettend eigenwijs zijn. Maar ik denk dat Karel met grote voorsprong wint :) Ik had dit al eens eerder gelezen, maar omdat mijn man vroeg of er nog meer verhalen waren van jouw hand, heb ik ze maar even opgezocht ;)
Om een reactie achter te laten moet je eerst even inloggen!
Helaas, je hebt nog niets geschreven in het DogBoek
Je kunt meer dogboek verhalen lezen van L, K & P:
Probleemgedrag bij mensen (de opvoedkundige visie van de teckelmeneren)
Volgend jaar gaat het beter, vást!
Pepijn en het gevaarlijke winkelkarretje
Bakkes houden!
Slapen? Echt niet!
Slaap lekker!
Vrouwtje, de keuken gromt!
Piep piep
En we gaan nog niet naar huis...
Het mysterie van de potgrond
Adem in, adem uit...
Er staat een puber in de gang
Hallo, met wie spreek ik?
Blauw oog
Vis, wat een goed idee!
Karel, dé nieuwste oplossing tegen irritante pubers
Zomaar een regenachtige dag met twee teckels
Zoek je iets op de HondenPage ? Vul dan hier jouw zoekwoorden in ?