Slaap lekker!

Dogboek > Slaap lekker!

Ik ben moe, doodmoe. En dat terwijl ik pas net wakker ben. Ik lig zelfs nog in mijn bed. Nog even doorslapen zit er niet in. Ik hoor Karel en Pepijn jengelen in de woonkamer en ik weet dat het de hoogste tijd is voor ze om even naar buiten te gaan. Met een duf hoofd stap ik uit bed. Bah, wat ben ik moe. Dan bedenk ik iets wat mij een geniaal plan lijkt: weet je wat? Ik ga helemaal niet douchen en moeilijk doen... Ik trek gewoon wat aan, dan ga ik even met die donderstenen naar buiten en kruip ik weer mijn bed in. Mét de heren. Dat kan best, vinden ze vast een feestje.

Zo gezegd, zo gedaan. Ik trek snel een spijkerbroek en een trui aan en haal de honden uit de woonkamer. Pepijn springt me bijna boven het hoofd zo blij is hij. Dat wordt nog wat straks... Karel komt me zijn piepbeer brengen en verstopt zich daarna meteen weer in de bench. Hij hoeft nooit zo nodig direct naar buiten na het slapen. Hij plast wel gewoon op het kleed, dat vindt hij véél fijner. En dat is dus exact de reden dat we meteen naar buiten gaan na het slapen.

Pepijn heeft inmiddels al alle tuigjes en bandjes van de kapstok afgerukt waar een riem aan hangt. Hoe meer banden en tuigjes, hoe langer en meer hij mag wandelen lijkt zijn logica te zijn. Helaas zit een lange wandeling er deze ochtend in ieder geval niet in.

Ik pluk Karel uit de bench en doe beide hun tuig om. Bij Pepijn is dit momenteel niet het makkelijkste onderdeel van de wandeling. Iedere keer als ik buk, springt hij me blij tegemoet. “Pepijntje, zít”, zeg ik. Als een soort compromis gaat hij als een stokstaartje kaarsrecht overeind zitten. Met een blije kop kijkt hij me aan: ik zít toch, vrouwtje. De kleine draak. En dan komen we bij het volgende onderdeel: het tuig daadwerkelijk over zijn kop heen zien te krijgen. De laatste tijd denkt hij volgens mij dat hij een paardje is, want hij opent steeds zijn bek als ik het tuig om wil doen. Ik vertel hem dat het echt geen bit is, duw zijn onderkaak naar boven en krijg het uiteindelijk dan toch voor elkaar om het tuig fatsoenlijk om te doen. Zo. En waar is Karel? Weer in de bench. Fijn. Aansteller.

Ik sleep Karel weer de bench uit en probeer een stuiterende Pepijn in toom te houden. Eindelijk, we zijn klaar om naar buiten te gaan. Met benen die aanvoelen als lood loop ik de deur uit en de lift in. Ik kan niet wachten om weer lekker mijn bed in te duiken.

Na een wandeling van een kwartiertje staan we al weer binnen. Ik bedenk me dat ik mezelf er echt aan moet houden om morgen met ze naar het bos te gaan. Dat hebben ze wel verdiend, want vandaag gaat er niet heel veel spannends gebeuren. Ik doe de tuigjes van de honden weer af en hang ze aan de kapstok. “Zó, en nu weer lekker slápen!”, roep ik blij. De heren kijken me verschrikt aan. We gaan toch niet wéér slapen? Als ik vervolgens de kamer uitloop en de deur voor ze open laat staan, volgen ze me snel met hun vragende koppies.

Eenmaal in de slaapkamer gaan de staartjes wild heen en weer. Dít is spannend! Één voor één til ik ze op bed en kruip er dan zelf ook in. Karel straalt helemaal van geluk. Hij mag in de mand van het vrouwtje! Pepijn kijkt me met een verwrongen kop aan: uh... en nu? Hij snapt er geen snars van. Hij besluit om dan maar de lolbroek uit te hangen en duikt met een woest gegrom onder de dekens en begint daar te rollen en met zijn poten te trappelen. Karel loopt naar hem toe en wijst hem met een harde “WOEF!” eens flink terecht. Zo moet dat niet! Met twinkelende ogen komt hij weer naar mij toe en kruipt tegen me aan: zó moet dat hè, vrouwtje?

Pepijn is een beetje gekalmeerd en Karel lijkt al in slaap te zijn gevallen. Ik doe dus ook maar mijn ogen dicht. Hè hè... dit had ik nog even nodig... De diepe ademhaling van Karel die tegen mijn buik aan ligt en het inmiddels zachte gesnurk van Pepijn die met vier poten in de lucht in slaap is gevallen, zorgen ervoor dat het bij mij ook niet lang duurt voordat ik in slaap val. Héérlijk...

Ineens schrik ik wakker. Ik hoor gejank. Ik kijk om me heen en zie dat Pepijn aan het voeteneinde over de rand naar beneden ligt te kijken. Luidkeels en trillend jankt hij de hele boel bij elkaar. Ik weet dat mijn bed vrij hoog is, maar zó hoog nu ook weer niet. Ik probeer overeind te komen om er iets aan te doen, maar dan hoor ik een gegrom onder de dekens vandaan komen. Dat is Karel die op mijn heup ligt met zijn kop. Ik kijk onder de deken en zie dat hij nog in diepe slaap is. Ik beweeg nog eens met mijn heup: “GRRRHMPF”, klinkt het chagrijnig. Of ik daar even mee wil kappen.

Ik til Karel op en en leg hem ergens anders neer. Hij doet zijn ogen op en kijkt me beledigd aan. Dat was duidelijk niet de bedoeling. Ik buig naar het voeteneinde en zet Pepijn op de grond. Dat was heel duidelijk óók niet de bedoeling, want hij is zwaar verontwaardigd. Ik til hem weer terug op het bed en direct gaat hij weer op dezelfde plek liggen janken. Ik leidt hem wat af door wat met hem te spelen (je moest eens weten hoe fascinerend een teckeltje “er komt een muisje aangeslopen...” vindt) en dat lijkt te werken. Na een paar minuten is hij wat hem dan ook dwars zat alweer vergeten en zoekt hij weer lekker een plekje op om te dutten.

Ik ga ook weer liggen en sluit mijn ogen. Langzaam val ik weer in slaap. Totdat ik het ineens verdacht heet krijg. Ademhalen lijkt ook niet meer zo makkelijk te gaan als zou moeten. Ik doe mijn ogen open en schreeuw: “Káááárel!!!!!”. Het komt er enigszins gedempt uit, want mijn mond wordt gesnoerd door... jawel, het lijf van Karel. Hij is terwijl ik sliep pontificaal op mijn hoofd komen liggen en is nu ook duidelijk niet van plan om er af te komen. Ik schud met mijn hoofd en wurm me onder Karel uit. Daarbij maak ik per ongeluk een rare beweging met mijn voet en trap ik Pepijn bijna het bed uit die uiteraard weer gezellig begint te janken. Karel vindt dat maar niets en vertelt Pepijn al oorverdovend blaffend wat hij van dat geblèr vindt.

Ik twijfel. Ik kan nu het hele zooitje van bed af pleuren en terug gaan naar de woonkamer. Dan is al deze heisa ineens voorbij. Ik kan ze ook proberen stil te krijgen en dan weer lekker verder maffen. Ik kies voor het laatste. Pepijn is inmiddels in ieder geval al niet meer aan het janken maar terug aan het blaffen naar Karel. “Bakkes houden. Állebei”, zeg ik. Karel kijkt me al blaffend aan en gaat gewoon lekker door. Pepijn kijkt me met een scheve bek verontwaardigd aan en gaat met zijn kont naar me toe liggen. Mooi, heb ik geen last van.

Ik ga maar weer eens liggen en direct staakt Karel zijn geblaf en probeert hij weer op mijn hoofd te klimmen. Ik sodemieter hem er met dezelfde gang weer vanaf. Ik merk dat ik niet meer zo lekker ontspannen ben als toen ik net terug in bed lag. Hoe zou dat nou toch komen, denk ik bij mezelf. Karel komt weer dichterbij. Dit keer komt hij tegen mijn gezicht aan liggen in plaats van er op. Ook dit bevalt mij niet zo. Ik pak hem weer op en leg hem tegen mijn buik aan. Heel even blijft hij zo liggen, maar dan voel ik hem weer naar boven kruipen. Een natte tong likt over mijn gezicht. “Ja, Karel, ik vind jou ook heel lief”, zeg ik terwijl ik hem weer aan de kant duw. Ik geef hem een aai over zijn kop. Eindelijk lijkt hij het geaccepteerd te hebben en ik zak weer in slaap.

“Ahoeoeoeoeoeoe! Ahoeoeoeoeoeoe!” Wát is dát nu weer? Ik doe mijn ogen open en het eerste wat ik zie zijn de ogen van Karel. Hij ligt naast me met zijn kop op mijn kussen. Zijn twinkelende ogen bevinden zich maar op een paar cm van die van mij en zijn natte neus drukt tegen mijn neus. Hij is dolgelukkig en ik voel aan zijn lijfje dat zijn staart druk op en neer gaat. Ik vraag me af hoe lang hij al zo ligt te staren. Gekke teckel. “Ahoeoeoeoeoeoe”, hoor ik nogmaals. Het komt niet uit Karel dus dan moet het uit Pepijn komen. Ik probeer overeind te gaan zitten. Dat gaat niet makkelijk want Karel doet wederom een poging om op mijn hoofd te klimmen. Wát een hond is het toch ook... Als ik eindelijk rechtop zit, zie ik dat Pepijn languit op zijn rug ligt en spastisch met zijn poten in de rondte zwaait. Hij droomt. Slaapt die kleine lawaaipapegaai éíndelijk, houdt hij nóg niet zijn waffel.

Ik geloof er niet meer in en sta op. Ik doe mijn badjas en sloffen aan en bind mijn haar in een staart. Het was leen leuk idee, maar voor herhaling vatbaar? Nee, dat niet. Ik draai me om en kijk naar het bed. Karel en Pepijn liggen heerlijk om elkaar heen gekruld in het midden van het matras. Beide diep in slaap en zo stil als een muis. Túúrlijk, nu wel. En pas ik er nu nog bij zonder ze wakker te maken? Natuurlijk niet! Met een zucht pak ik mijn hoofdkussen van het bed en slenter ik naar de woonkamer. Ik gooi mijn kussen op de bank en laat mezelf er ook met een plof op neerkomen. Ik probeer weer in slaap te komen, maar dat lukt natuurlijk niet meer. “Slaap lekker he!”,gil ik sarcastisch richting de slaapkamer. Ik krijg enkel een slaperige kreun terug. Ze hebben het weer mooi voor elkaar: zij op het bed en het vrouwtje op de bank. Het moet toch niet gekker worden.

Door honden page profiel L, K & PL, K & P op 27 juli om 00:13



Wat een geweldig verhaal! Heel leuk geschreven ook! :) Wat een bofkonten zijn die honden ;)

hihi wat een koningkjes,

 

Laat een reactie achter

Om een reactie achter te laten moet je eerst even inloggen!

 

^