" Brokken, brokken...... "
Als je goed kijkt in die lijst die op de zak brokken staat 'RC Teckel',dan zie je dat ze de antioxidanten hebben verhuisd naar 2 kolommetjes lager(volgens mij stonden vroeger álle ingrediënten in 1 kolom).
En vroeger stond er ook duidelijk: bevat BHA,BHT en Propylgallaat.
Nu hebben ze dit verstopt in de vorm van alleen de E nummer te noteren!
Ga je googlen,dan kom je uit op de volledige naam van BHA en BHT(wat bijna onherkenbaar is als je het woord in zijn geheel ziet!!lang en moeilijk woord)en staat er niet heel direct bij wat voor effecten BHA,BHT, Propyl gallaat (en Etoxyquine,is ook een veel gebruikt conserveringsmiddel in diervoeders) kunnen hebben!
Ik had al een link geplaatst over de effecten,maar hier een stukje uit mijn link,die nog eens duidelijk maakt wat het betekend om deze conserveringsmiddelen in diervoeders te stoppen:
Wat voor chemicaliën worden toegevoegd?Het toevoegen van chemicaliën om voedsel te bewaren zodat het later gegeten kan worden is niet nieuw. Het wordt al duizenden jaren gedaan. Vroeger met zout en kruiden.
De afgelopen vijftig jaar zijn er door de goedkope, synthetische chemicaliën heel veel toevoegingen bijgekomen. Nu (2006) zijn er ongeveer 9.000 geregistreerde toevoegingen. Van de helft is niets bekend over hun giftigheid!
Overheden geven vaak toestemming voor het gebruik van kankerverwekkende en giftige chemicaliën, als ze gebruikt worden in kleine hoeveelheden. Er zijn veel stoffen, waar niets van bekend is:
over de werking op de lange termijn,
als ze voortdurend gebruikt worden, en
over het mogelijke opstapelingeffect.
Er zijn vier synthetische conserveringschemicaliën die gebruikt worden in voeders voor huisdieren:
1. Ethoxyquine
2. BHA (Butylated Hydroxyanilose)
3. BHT (Butylated Hydroxytoluene)
4. Propyl gallaat
Ze zijn allemaal uitgebreid bestudeerd in de jaren 1980, omdat men dacht dat ze door hun antioxidante kwaliteiten ingezet zouden kunnen worden bij de behandeling van kanker.
De onderzoeken werden snel gestopt toen bleek, dat ze in werkelijkheid kanker bevorderden in plaats van te stoppen of te genezen.
Het uitgebreidste onderzoek van deze antioxidanten werd in 1986 uitgevoerd door het Department of Pathology van de City University of Nagoya Medical School: Studies on Antioxidants, their carcinogenic and modifying effects on chemical carcinogenesis.
Het was oorspronkelijk opgezet om de modificerende en weldadige effecten van ethoxyquine te bewijzen, maar de Japanse wetenschappers ontdekten:
Ethoxyquine leidde tot hyperplasie en cytotoxiciteit (kanker) in de buik.
Door ethoxyquine werd het aantal tumoren in de buik aanmerkelijk vergroot.
Door ethoxyquine was er veel meer carcinogenese (kanker) in de blaas.
Ethoxyquine bevorderde carcinogenese in de nieren (kanker).
Door ethoxyquine waren er veel meer tumoren in de darmen.
Er werden geen modificerende of weldadige effecten gevonden.
Men ontdekte dat honden de gevoeligste diersoort waren voor ziektes door ethoxyquine!
Toch wordt ethoxyquine vanaf 1960 gebruikt in voeders voor huisdieren. Het is een kostenbesparende manier om te voorkomen dat het voer bederft, omdat het de micro-organismen die daar de oorzaak van zijn, doodt.
Na een paar jaar ontdekte men, dat de uitwerking dubieus was. Er was meer dan voldoende wetenschappelijk bewijs over de uitwerking van ethoxyquine op het lichaam om het te classificeren als "gif".
Geen enkele producent vroeg toestemming voor gebruik in voeding voor mensen.
Ethoxyquine werd nog maanden nadat honden het niet meer binnenkregen, aangetroffen in hun lever en lichaamsweefsels. Niemand heeft ooit onderzocht wat voor gezondheidsproblemen voortkomen uit deze opstapeling.
De producenten van huisdiervoeders blijven het gebruiken en negeren dat de aanbevolen "veilige" standaard 35 ppm of minder is. De industrie negeerde zelfs het officiële verzoek op 31 juli 1997 van het Center for Veterinary Medicine van de FDA om het maximum gehalte van ethoxyquine te verlagen tot 75 delen per miljoen.
Helaas is deze chemische stof alleen effectief als conserveringsmiddel wanneer de concentratie ongeveer 150 ppm bedraagt.
BHA wordt gemaakt van p-methoxyphenol en isobuteen. BHT wordt gemaakt van p-cresol en isobutyleen. Beide werden oorspronkelijk ontworpen als toevoegingen voor rubber en het is bekend dat zij zorgen voor een versnelde celdeling bij dieren – hetgeen leidt tot problemen met de voortplanting en een verhoogd risico op kanker.
Ze zijn niet toegestaan in voedingsmiddelen voor baby's en kinderen, behalve als conserveringsmiddel van de vitamine A die toegevoegd wordt – en die is alleen toegestaan in heel kleine hoeveelheden. Er zijn landen, waar ze helemaal verboden zijn.
Van BHA en ook BHT is bekend, dat ze zich opstapelen in het lichaam; beide zorgen voor extra weefselgroei in de buik; en beide bevorderen kanker, net als sigarettenrook.
Propyl gallaat (of propyl-3,4,5-trihydrobenzoaat, de volledige chemische naam van de meest gebruikte chemische stof in deze groep) wordt verkregen uit propyl alcohol (propanol) en galzuur.
Het wordt meestal geproduceerd uit tannine, dat uit galnoten wordt getrokken. Er zijn echter andere manieren om deze chemische stof te bereiden op een synthetische manier.
Het is een probater conserveringsmiddel dan BHA en BHT, vooral bij vetten. Helaas is het niet stabiel bij hoge temperatuur. Alle propyl gallaten kunnen irritatie in het darmkanaal of op de huid veroorzaken; ze versterken allergische reacties; en bevorderen de groei van kanker.
In 1984 toonde John Cargill aan, dat alle vier synthetische oxidanten ook nog:
De giftigheid van andere chemicaliën versterken;
Mutagane activiteiten bevorderen, en dus de kans op kanker;
De gevoeligheid van organismen voor blootstelling aan radioactiviteit verhogen, ook röntgenstralen;
De tumorgroei door chemische kankerverwekkende stoffen bevorderen, i.e. de chemicaliën worden kankerverwekkend.
John Cargill concludeerde: "Er bestaat geen twijfel dat synthetische antioxidanten bij een bepaald niveau van inname kankerbevorderend werken."
Sindsdien is absoluut niets gedaan om aan te tonen dat deze chemicaliën in voeders voor huisdieren, niets te maken hebben met de gezondheidsproblemen waar honden die brokken eten, mee kampen – in vergelijking met honden die gezonde, natuurlijke voeding eten.
Ik schrijf "niets" want voor mij stellen de standaard testen van de producenten van huisdiervoeders niets voor. Ze duren niet langer dan zes maanden, met heel kleine groepen honden (meestal 25) en meestal is er geen follow-up op de lange termijn.