Staffordshire Bull Terrier
De Staffordshire Bull Terrier behoort tot de Rasgroep "Terriers"
De Staffordshire Bull Terrier heeft een geschiedenis als vechthond, die terug gaat tot en de negentiende eeuw. De Staffordshire Bull Terrier is ontstaan uit kruisingen van de oude Engelse Bulldog (niet te vergelijken met de hedendaagse Engelse Bulldog) en verschillende Terriers. Zo kreeg men de standvastigheid van de Bulldog en de snelheid en intelligentie van de Terrier. De SBT was in die tijd al een hond van de "gewone" man (o.a. mijn- en metaalbewerkers). De SBT werd ingezet bij gevechten met o.a. stieren en beren. Toen in 1835 deze gruwelijke gevechten verboden werden, werden de honden ingezet bij hondengevechten, waarbij flink werd gewed. De naam Stafford werd pas in de twintiger jaren gebruikt, voordien stond de SBT bekent als Bull Terrier of Pit Dog. De naam ontstond op de plaats van herkomst, Staffordshire, het hart van de Black Country. Op 25 mei 1935 werd de SBT erkent en geregistreerd bij de Kennel Club.
De Engelse Stafford is een moedige hond met veel zelfvertrouwen die niet makkelijk van zijn stuk te krijgen is. Hij is vastberaden en intelligent. De hond heeft behoefte aan een dominante hand en duidelijkheid en is dan redelijk gehoorzaam. De Stafford is een trouwe metgezel die voor zijn baas door het vuur gaat. Een Staff staat vrolijk in het leven, is energiek, speels en heeft soms iets van een onstuimige losbol. De hond is territoriaal, opmerkzaam en waaks. Een Staffordshire Bull Terrier is een uitstekende speelkameraad voor kinderen, hij heeft louter goede bedoelingen en heeft een eindeloos geduld. Een Staffordshire bull terrier voelt zich door kinderen niet snel onheus bejegend en kan tegen een stootje. De Stafford heeft iets van een eenling, de omgang met andere honden verloopt op volwassen leeftijd niet vlekkeloos. Twee Stafford reuen gaan bijna onoverkomelijk dominant gedrag ten opzichte van elkaar vertonen. Andere huisdieren zijn, mits de Stafford vanaf jonge leeftijd hier aan gewend is, geen probleem.
De geschiedenis van het ras
(Uit de geschriften van de heer A.W.A. Cairns)
Biologen lijken het erover eens te zijn dat de gedomesticeerde hond ontstaan is uit een wolf. Mogelijk dat de oermens jongen van een gedode wolvin grootbracht en daarmee het eerste verbond vormde tussen mens en dier. De mens ontdekte dat hij profijt had van de wolf-hond omdat deze zijn bezittingen verdedigde en hem vergezelde bij het bemachtigen van voedsel en dus gaf hij hem een gedeelte van het voedsel. Zo ontstond er een wederzijdse afhankelijkheid, die voortduurde gedurende de gehele geschiedenis en waarbij de hond een steeds belangrijkere rol ging spelen in de mensenwereld. Vanuit dergelijke uitgangspunten is de hond steeds verder doorgedrongen in de menselijke samenleving en is in alle regionen te vinden, van de meest primitieve hutten tot in de kastelen. Van alle dieren heeft de hond bewezen zich het beste aan te kunnen passen bij de mens en vervult hij vele taken in de samenleving; zijn enige behoefte is om zijn leven te kunnen delen met mensen. In al die jaren is de oorspronkelijke wolfsverschijning veranderd in een type dat het beste past voor de functie die hij moest vervullen. Bijvoorbeeld, voor de jacht ontstonden er lichter gebouwde honden met langere koppen en zwaarder gebouwde sterke honden om te beschermen tegen allerlei gespuis. Zo ontwikkelden zich dus verschillende typen honden voor verschillende taken en de mens leerde hoe hij de natuur naar zijn hand kon zetten tot zijn voordeel.
Het ontstaan van de Bulldog
Het bulldog-type hond, dat qua uiterlijk wel heel ver verwijderd is van de wolf, is in de duistere oudheid volgens historici uit de Molosser of krijgshond ontstaan.
De Alaunt: de vroege voorvader van de Mastiff
en alle bullrassen. (Met dank aan Mike Homan) Ze waren feitelijk meer dan krijgshonden want ze dienden tevens als waakhonden voor de legerkampementen. Het was echter hun inzet in het strijdveld waar de Molossers bereid waren hun leven te geven voor hun menselijke collega's (en dat ook inderdaad deden) waardoor ze hun plaats in de geschiedenis hebben verdiend. Het waren grote honden met zware schedels en een korte voorsnuit die geprezen werden om zowel hun volkomen gebrek aan angst als om hun krachtig bijtvermogen.
De machtige Mastiff
Een soortgelijk type hond was te vinden bij de Kelten in hun strijd tegen de Romeinse veroveraars. De Romeinen betitelden deze honden als Pugnaces - breed gebekte honden - en beschouwden ze als superieur aan elk bekend ras uit hun wereld. Veel van deze honden vonden hun eind in de Romeinse arena's in gevechten tegen elkaar, tegen wilde dieren of tegen gladiatoren. Een zelfde type hond stond bekend als de Alaunt ten tijde van de Noormannen en later als de Mastiff. Er bestaat verschil van mening over de afkomst van de naam “Mastiff”. Door sommigen wordt het Saksische woord “mastie”, wat dik betekent, als bron gezien; anderen noemen het Latijnse woord “massivus” (massief) als oorsprong.
Toen gevechten tussen honden en stieren (bullbaiting: bullenbijten) populair werden, werden de afstammelingen van deze honden bekend als Bulldoggen, volgens het oude gebruik om rassen te noemen naar het gebruik waarvoor ze dienden. Deze Bulldoggen leken maar heel weinig op het ras zoals we het nu kennen en je zou kunnen zeggen dat deze werkende Bulldog het meest leek op de hedendaagse Stafford. Het doel van het oprakelen van deze hele geschiedenis is om te illustreren dat er gedurende honderden jaren honden hebben bestaan met zware koppen, korte voorsnuiten en krachtige kaken die geroemd werden om dezelfde lichamelijke en geestelijke kenmerken die we nu nog terugvinden bij de Staffordshire Bull Terrier.
De hedendaagse Bulldog (links) kunnen we nauwelijks terugvinden in het ras zoals het twee eeuwen
geleden was (rechts), toen het een veel grotere gelijkenis had met de Stafford.
Ten strijde
Voortdurend was in die tijden de mentaliteit van het ras van groter belang dan zijn uiterlijke verschijning; dit laatste paste zich van tijd tot tijd aan de veranderende vraag naar een bepaald doel aan. Ondanks deze lichamelijke aanpassingen heeft men altijd vastgehouden aan de karaktereigenschappen van onverschrokkenheid, vastberadenheid en ongevoeligheid voor pijn. Totdat het een gezellig uitje werd op het sportveld was het bullenbijten een georganiseerde sport. Het was een goede bron van inkomsten, hoewel tegen het einde van de “sport” het excuus werd aangevoerd dat het vlees van vechtstieren van betere kwaliteit zou zijn dan dat van met rust gelaten stieren!
Zowel de honden als de stieren werden voor deze sport getraind. De organisatoren van deze evenementen hadden de beschikking over onervaren stieren en over vechtstieren. De vechtstieren werden doorgaans ingezet tegen ervaren honden.
Deze zaken waren grotendeels in handen van slagers, die hun eigen getrainde ploeg vechthonden vechthonden hadden, ofschoon ook plaatselijke honden tegen een vergoeding ingezet mochten worden. De bullenbijters van de slager waren speciaal gefokt, zwaar getraind, gewend aan het vechten en uitermate geschikt voor hun werk. Om het schouwspel aantrekkelijk te houden moesten ze ingezet worden tegen ervaren stieren. Doch ook het inzetten van ongetrainde en onervaren plaatselijke honden kon voor een welkome afwisseling zorgen.
Verkleinen
De oorspronkelijke bullenbijters hadden de grootte van Mastiffs en op het hoogtepunt van de “sport” was dit een aangelegenheid van koningen en edelen, die het zich konden veroorloven om zulke grote honden te onderhouden. Toen de hoge heren hun belangstelling voor de sport verloren, greep het gewone volk de kans zich ermee bezig te houden. Het was evenwel veel te duur om dergelijke grote honden te voeden en te huisvesten. Dit veroorzaakte een verandering in het bullenbijten; de honden werden kleiner en beweeglijker en de stieren werden vastgezet tijdens de gevechten.
Door selectie bij het fokken uit de Mastiff werd de hond kleiner en het gewicht teruggebracht tot ongeveer 22 kg en zoals reeds eerder gezegd, de naam werd Bulldog. Deze had nog steeds de zware schedel en korte voorsnuit – de voorsnuit werd zelfs nog korter om de kracht en de grip te vergroten, waardoor hij beter kon blijven hangen. Het ondervoorbijtende gebit en de terugwijkende neus stelden de hond in staat makkelijker lucht te krijgen als hij zich had vastgebeten. Meer nog dan dat er speciaal op gefokt werd waren het de honden met die hoofd- en kaakconstructie die zorgden voor een nageslacht van goede vechters (honden die het aflegden tegen de stier zouden nooit de leeftijd bereiken om zich voort te planten).
Bullenbijten was oorsprongkelijk een “sport” voor de adel (met dank aan Mike Homan)
Als honden met een ondervoorbeet succesvol waren werd ermee gefokt en gaven ze deze eigenschap door aan hun nakomelingen, vaak zelfs in toenemende mate. De gevolgen hiervan waren nog te zien in de eerste Staffords, waarbij vele “grijnzers” waren, wat betekent dat hun ondersnijtanden te zien waren staand vóór de bovensnijtanden, zelfs wanneer ze de bek gesloten hadden. Ondanks dat deze gebitsvorm voornamelijk toegeschreven wordt aan de Bulldog en zijn verwanten, komen ondervoorbijters al eeuwen voor bij elk type hond. Ook nu nog worden ondervoorbijtende gebitten aangetroffen bij vele, niet aan Bulldoggen verwante rassen, zoals de Yorkshire Terrier. Er zijn zelfs ondervoorbijtende katten!
De kleinere, snellere honden waren goedkoper in onderhoud en daardoor werd het bullenbijten een lucratievere zaak. Het is bewezen dat fokkers van deze rassen ook betrokken raakten bij hondengevechten. Een beroemde bullenfanaat was Ben White, wonende in Shepherd Market. Vandaag de dag is dit een deel van West-Londen, maar in 1830 waren dit uitgestrekte groene weiden. Van Ben White is bekend dat hij zijn honden in de meeste “pits” (vechtringen) in Londen heeft laten vechten en dit waren dezelfde honden, of hun afstammelingen, die ook waren ingezet tegen de stier.
De afstammelingen van de bullenbijters werden gedurende het begin
van de 19 e eeuw ingezet bij hondengevechten. (met dank aan Mike Homan)
En zo kwamen de nazaten van de Molosser/Pugnace/Mastiff-Bulldoggen terecht in de meest bloedige periode van hun bestaan. Toch vond men dat de manier waarop de Bulldoggen hun tegenstanders vastgrepen en vasthielden niet spectaculair genoeg was. De hondenfokkers werden nu geconfronteerd met het voortdurende probleem hoe honden te krijgen die een opwindendere vertoning konden maken van de gevechten.
Het terugwijkende aangezicht en de ondervoorbeet waren uitstekend bruikbaar bij het vasthouden van een stierenneus, maar waren niet van enige invloed op de gevechten tussen honden onderling en evenmin was het spannend om te kijken naar een hond met de alles overheersende drang om zich vast te bijten en vast te houden. De Bulldog had één ding voor ogen – de neus van een stier – en zijn overlevingskansen bestonden uit zijn vermogen zich daaraan vast te klampen. In de hondengevechten moest meer actie vertoond worden! De “pithond” moest nieuwe methodes ontwikkelen, zoals je snelle tegenstander grijpen waar je grijpen kunt en je beet verplaatsen naar een meer effectieve plaats als je er de kans toe zag.
Bovendien had de oude Bullenbijter (in vergelijking met de hedendaagse Bulldog) vrij kleine tanden en voor de overwinnaar bij de nieuwe “sport” was een sterk groot gebit heel belangrijk.
De fokkers waren zeer gemotiveerd en er werd dan ook grote zorg besteed aan fokprogramma's; per slot van rekening waren er grote sommen geld mee te verdienen als je succes had. Bij het gadenslaan van al die honden in actie waren ze heel goed in staat vast te stellen waarmee het meeste succes te behalen viel en daardoor zullen ze ook opgemerkt hebben dat grotere tanden en een goed sluitend gebit de voorkeur had.
Fokkers kunnen ook geconcludeerd hebben dat kortere poten meer effectief waren. De meeste prenten uit die tijd laten Bulldoggen zien die wat hoog op de poten staan en zulke honden zijn makkelijker omver te gooien.
Hoe zit het met wit?
Ik kan niet meegaan in de algemene opinie dat er terriers door de vechtbulldog gefokt zouden zijn om de hond ranker te maken. Uit afbeeldingen valt af te lezen dat de Bulldog lang niet zo'n logge hond was als sommige wijsneuzen beweren. Er wordt beweerd dat de Bulldog te groot was om mee in de ring te vechten, maar nergens wordt deze bewering bewezen. Volgens het Stud Book no 1 (eerste stamboek) uit 1874 waren er Bulldoggen van minder dan 9 kg terwijl de zwaarste Bulldoggen 22-27 kg wogen. Ik ben ervan overtuigd dat de hondenmensen uit het begin 19 e eeuw best in staat waren met al deze honden om te gaan.
Kaken en gebit waren de belangrijkste punten waarop het fokken zich toespitste en hoewel het reeds aanwezige terrier-type hond gebruikt kan zijn is dit lang niet zeker. Als er al terrierbloed ingefokt is, dan is dit op zeer beperkte schaal gebeurd, aangezien uit het beschikbare Bulldogbestand voldoende geput kon worden om de gewenste resultaten te verkrijgen.
Wat er ook gebeurd mag zijn, de pupulaire veronderstelling dat de Stafford het product zou zijn van kruisingen tussen de Bulldog en de Engelse Witte Terrier is misleidend. Mogelijk wordt de Witte Terrier te berde gebracht als voorouder van de Stafford omdat er veel wit in de Bulldog Terriers voorkomt. Dit is geen houdbare verklaring aangezien de afbeeldingen laten zien dat er altijd al veel wit in de Bulldoggen te vinden was.
Het argument dat de Witte Terrier ingefokt zou zijn om de honden kleiner te maken lijkt ook ongegrond, Bulldoggen waren er immers al in een gewichtsklasse van 9-27 kg.
Het lijkt erop dat de geschiedschrijvers over hondenrassen wat in de war zijn geweest betreffende de Stafford. Waarschijnlijk hebben ze de Bull Terrier en de Staffordshire Bull Terrier over één kam geschoren. De Engelse Witte Terrier is inderdaad gebruikt voor de ontwikkeling van de Bull Terrier. Maar de Stafford stond toen bekend onder de naam Bulldog Terrier en dat was een totaal ander ras dan de Bull Terrier.
Terrier invloed
Het woord “Terrier” werd indertijd gebruikt voor elke hond die niet één of andere specifieke eigenschap had zoals de gundog (jachthond die onder het geweer jaagt) of Bulldog. Mogelijk bestonden er wel al kruisingen tussen Bulldoggen en zogenaamde “terriers” van welke kleur dan ook, die nauwlettend bekeken en getest werden en bij goedkeuring voor verdere fok werden gebruikt. Mogelijk werden zulke kruisingen, wanneer ze goede resultaten gaven, herhaald of werden ze weer op bulldoggen teruggekruist. Misschien is het nodig om ons weer eens te realiseren dat de Bulldog van toen weinig overeenkomsten had met de huidige Bulldog. De gebruiksbulldog was veel meer gebouwd zoals de huidige Stafford inclusief de zweepstaart die op de zwengel van een oud pomp leek. De staart verschilt totaal van die van de huidige Bulldog (kurkentrekkerstaart).
Het is een ingeburgerd misverstand dat de Stafford
zou zijn ontstaan uit de Bull Terrier (boven).
Vroege foto's laten veel meer overeenkomsten zien met de Bulldog (afbeelding onder)
De Bulldog Terrier werd gefokt voor honden- gevechten. Tot op heden worden honden benoemd naar de functie waarvoor ze dienen. Bij de Bulldog Terrier was dat niet het geval. Zeker, ze werden wel eens “Pitdogs”
(vechtringhonden) genoemd, maar de meer gebruikelijke benamingen waren: Bulldog Terrier, Bull-and-Terrier (later Bull Terrier).
Met het succes van de Bulldog Terrier als vechthond nam de populariteit van de sport toe en kon deze rekenen op de belangstelling van de hoogste tot de laagste kringen van de gemeenschap. Het werd al spoedig nodig een zekere vorm van organisatie in het leven te roepen om te voorkomen dat er rellen zouden ontstaan bij de hondengevechten. Daartoe werden bepaalde regels vastgesteld. Het zwaarst werd getild aan het gewicht van de hond en de eigenaar wiens hond niet voldeed aan de gestelde eis verspeelde zijn inleggeld.
De regels van de hondengevechten wezen als winnaar aan die hond die weigerde op te geven- niet noodzakelijk de beste vechter. Dit ondersteunde de meest gewaardeerde eigenschappen van de Stafford: onbedwingbare moed en vasthoudendheid.
De Bulldog Terrier bleef de hond van de werkende klasse en werd gebruikt voor
gevechten met de das en voor het doden van ratten. Afbeelding: Lancaster-rattenring 1912.
Ontstaan van de Bull Terrier
Na het verbod op bullenbijten en hondengevechten ontstond er een nieuw ras uit de wortels van de Bulldog Terrier en dat was de huidige Bull Terrier. Het doel was een witte hond te fokken met een langere voorsnuit; zo min mogelijk lijkend op de Bulldog en de Bulldog Terrier. Tijdens de ontwikkeling van dit nieuwe ras ontstond er ook een verschuiving in waardering. De Bulldog Terrier was voor het merendeel te vinden bij de gewonde man en het nieuwe ras (de Witte Bull Terrier) vond aftrek bij de hogere klasse en ook nu nog wordt door sommigen de Stafford meer beschouwd als een hond voor de gewone arbeider. Gelukkig was het de betrokkenheid van de werkende klasse met de Bulldog Terrier (de Staffordshire Bull Terrier) die de Kennelclub ertoe bracht het ras in 1935 te erkennen.
Terwijl de Witte Bull Terriers zich ontwikkelden als tentoonstellingshonden, ging de Bulldog Terrier gewoon door met zijn alledaagse bezigheden; dassen opgraven, ratten vangen en zo af en toe een illegaal hondengevecht. In 1935 kon ook de Stafford meedoen aan tentoonstellingen (als Staffordshire Bull Terrier) zij het onder protest van enkele hondenfokkers.
Het was onvermijdelijk dat er bij het ontwikkelen van de Witten ook geregeld gekleurde Bull Terriers werden geboren. De fokkers van de gekleurde Bull Terriers hadden de mogelijkheid om terug te grijpen op de Bulldog Terrier om hun fokmateriaal te verbeteren. Net als bij de Witte afdeling werden fokproducten die niet aan de verwachting voldeden verkocht als huishonden.
Gedurende de gehele opbouw van het ras is bij zowel de witte als de gekleurde varieteit steeds weer Bulldog Terrier (Stafford)-bloed gebruikt om bepaalde punten te verbeteren.
Het is duidelijk dat er voldoende honden van het Staffordshire Bull Terrier-type beschikbaar waren in 1935. Vele waren geen zuivere nakomelingen van de Bulldog Terrier zoals vaak beweerd wordt; integendeel, vele hadden Bulldog-, Terrier-, Dalmatiner-,Whippet- en Greyhoundbloed in zich; al deze rassen waren gebruikt om de Bull Terriers te perfectioneren.
Desondanks waren er nog steeds honden van het zuivere Bulldog Terrier-type bewaard gebleven. Zij hadden alle lotgevallen van het ras doorstaan en zij zijn de ware stamvaders en moeders van de Staffordshire Bull Terrier. Zulke honden zijn te herkennen omdat ze bulldogkenmerken tonen. Deze kenmerken werden door de opbouwers van de Bull Terrier asl onaanvaardbaar beschouwd. Van de fokproducten die niet in aanmerking kwamen voor de verbetering van de Bull Terrier werden er vele als Stafford beschouwd. Hiermee kwamen er ongewenste eigenschappen het ras binnen als: amandelvormige ogen, gebrek aan stop, lange spitse voorsnuiten, ontbreken van goed ontwikkelde kauwspieren, staande oren en nauwe fronten.
Het heeft jaren gekost om deze eigenschappen eruit te fokken dan wel te verbeteren.
Toenemende aandacht
De Bulldog Terrier leefde voort in onveranderde vorm. Over het algemeen hadden de mensen één of twee honden (in de kleine overbevolkte arbeidershuisjes zouden het er niet meer kunnen zijn) Hun onderkomen en voedsel zal niet ideaal geweest zijn maar ze hadden één groot voordeel: ze werden beschouwd als deel van de familie. De Bulldog Terrier moest zich zo gedragen dat hij paste in de huiselijke kring zonder zijn bekwaamheden te verliezen. De manier waarop de Bulldog Terrier met mensen omging moest onberispelijk zijn. Hoe zou hij zich anders kunnen handhaven in de grote gezinnen die toen heel gebruikelijk waren. Hetzelfde karakter zien we nog in de Staffordshire Bull Terrier van vandaag, die furieus kan zijn wanneer hij aangevallen wordt of wanneer het nodig is, maar die onvoorstelbaar zacht is voor kinderen.
Het was het goede, op mensen gerichte karakter van de Bulldog Terrier
dat zorgde voor zijn behoud als ras. (foto Mike Homan)
Het temperament en de aard van de Bulldog Terrier waren hoog gewaardeerd en dit is later samengevat in de rasstandaard van de Staffordshire Bull Terrier:
“Traditioneel onbedwingbaar moedig en vastberaden”.
“Buitengewoon intelligent en lief, vooral voor kinderen”.
“Dapper, onverschrokken en zeer betrouwbaar”.
De stafford verschijnt
We hebben de Bulldog Terrier gevolgd als vechthond en als voorouder van de Bull Terrier en nu komen we tot zijn verschijning als Staffordshire Bull Terrier.
We hebben ondervonden hoe hij, toen de waardering voor hem op het laagste pitje stond, door liefhebbers bewaard is gebleven doordat ze hem in hun huizen haalden als speelkameraad voor en waker over hun kinderen en voor zichzelf voor het ratten vangen of voor een beetje jacht in het veld.
Het is interessant om te beseffen dat het verbod op hondengevechten is 1838 werd ingesteld en dat de Staffordshire Bull Terrier pas in 1935 als officieel ras werd erkend. Dus, voor zijn status als rashond moest hij een eeuw lang zien te overleven als huishond. Één van de belangrijkste dingen die hij moest leren was hoe hij met mensen om moest gaan iets waar hij vandaag de dag nog in uitblinkt!
De geschiedenis van de Staffordshire Bull Terrier in Nederland
De Stafford werd eind jaren '60 geintroduceerd door Arie van Herpen van de kennel “Melmar's” en Nicolai Grishkov.
Martyrs Dutch Joe, eigendom van Nicolai Grishkov en Sevenoaks Slenkge, eigendom van Arie van Herpen, waren de eerste Staffords die uit Groot-Brittannie werden geimporteerd. Uit een paring van deze twee honden werden twee pups geboren, waarvan één, namelijk Melmar's Admiral Avalanche, Nederlands en internationaal kampioen werd.
Arie van Herpen en Nicolai Grishkov
Zowel Arie van Herpen als Nicolai Grishkov gaven bekendheid aan de Staffordshire Bull Terrier in Nederland, maar het was vooral Arie van Herpen die na het overlijden van Nicolai Grishkov in 1979 verantwoordelijk was voor de verdere introductie van de Stafford.
In 1975 werd de Staffordshire Bull Terrier Club Nederland opgericht met 53 leden. Door de jaren heen steeg de populariteit van de Stafford en stijgt nog steeds.
Bron:
DE STAFFORDSHIRE BULL TERRIER
Het ultieme naslagwerk
Clare Lee & Joyce Shorrock
Dit boek is te bestellen bij Bloemendal
uitgevers te Amersfoort.
Telefoonnummer: 033-4768550
e-mail: [email protected]
De Staffordknoop
De Staffordknoop verscheen voor het eerst in 1583 in het graafschap Staffordshire op het wapenschild van de Stafford-familie. Sinds die tijd zien we deze knoop op allerlei zaken die in het graafschap Staffordshire werden gebruikt of gemaakt, verschijnen. Zo zien we de knoop op soldaten en politie helmen of bijv. als embleem voor de spoorwegen etc. Alhoewel de Staffordknoop voor het eerst in het wapen van de Staffordshire familie verscheen, zagen we deze knoop al eerder. Er is b.v. een kerkbel uit de zevende eeuw, van de St. Mure Kerk uit lerland. Deze bel droeg een exacte replica van de knoop.
Een wandeling om de St. Peterskerk in Stafford laat de plek zien waar vroeger het altaar heeft gestaan en waar nu een Saksisch kruis bevindt met een knoop. Het is niet duidelijk wanneer de oorspronkelijke kerk is gesticht, maar wel is bekend dat de eerste stenen kerk in het jaar 850 is gebouwd. Het was dan ook rond deze tijd dat dit kruis voor het eerst werd gemarkeerd met een Staffordknoop. Knopen vergelijkbaar met de Staffordknoop zijn gevonden op de patronen van de boorden van de orde van de Kruiseband en de Orde van St. Patrick.
Is het gewoon een samenloop van omstandigheden dat één van de oprichters van de orde van de Kousenband tijdens de regering van Edward III Ralp de Stafford was? Het ontstaan van de Staffordknoop blijft echter onduidelijk. Er zijn diverse verhalen hoe de knoop populair is geworden in het graafschap.
Het verhaal wat het meest populair was is die uit het Noorden in het graafschap. Dit verhaal is erg luguber en uiterst ongewoon. Er wordt verteld dat drie criminelen veroordeeld waren tot ophanging in Stafford. Toen de beul aankwam ontdekte hij dat hij maar een touw bij zich had om dit ongelukkige trio op te hangen. In die tijd was het verboden om een executie uit te stellen of om één van de veroordeelden voorrang te geven op de andere. Dus de beul verzon een methode waarbij hij zich aan de wet kon houden. Hij maakte van een touw drie lussen en hielp zo alledrie de criminelen in één keer naar de andere wereld.
In het zuidelijke gedeelte van het graafschap ging het verhaal dat de knoop stond voor een hoge kwaliteit staal dat ooit gemaakt werd in dit gebied. Er bestaat geen twijfel over het feit dat de knoop er eerder was dan het staal.
Andere zeggen dat de knoop niets meer is dan een dubbele S. Deze zou dan weer staan voor Stafford-Shire. De eerste wapenkundig vermelding van de knoop in 1342 zou dit ondersteunen. Welk verhaal u ook gelooft, ik denk dat het verhaal uit het Noorden, die van de beul, het verhaal zal zijn dat u zich blijft herinneren.
Voorkomende erfelijke afwijkingen:
• L2-HGA
• Demodex
• OCD
• Heupdysplasie
• Elleboogdysplasie
• Patella luxatie
• Oogafwijkingen
Voor meer informatie en omschrijvingen: www.SBTCN.NL
Hij past zich aan het leven in een appartement aan op voorwaarde dat hij voldoende lichaamsbeweging krijgt. Regelmatig borstelen is aan te bevelen.
Opvoeding van Stafford Bull Terrier puppies begint bij de eerste dag dat je de hond in huis hebt. Honden leren door het opdoen van ervaringen. Er is natuurlijk instinctief gedrag, maar als ze daar een vervelende ervaring mee opdoen is de kans groot dat ze dit gedrag minder laten zien.
Zo is er ook ander gedrag, wat eigenlijk helemaal niet bij honden hoort, dat zulke plezierige consequenties heeft dat de hond dit gedrag graag herhaalt. Zo leert een Staffordshire Bull Terrier pup al heel snel hoe hij zijn spiertjes moet gebruiken om niet meer waggelend op de bent te staan, maar op een gewone manier vooruit te komen. Hierbij proberen ze hun pootjes op een bepaalde manier te bewegen en de manier die succes heeft slaan ze op in hun hersens.
Zo leren jonge Staffords vanaf hun geboorte veel en blijven ze ook veel leren. Ook als ze net bij u in huis zijn gekomen. Goede dingen, maar ook verkeerde dingen. Als een pup per ongeluk leert dat als hij de vuilnisbak omgooit, er allerlei lekkers uitkomt dan zal hij de vuilnisbak blijven omgooien. Ondanks het feit dat wij daar helemaal niet blij mee zijn.
De opvoeding van Engelse Stafford pups begint dus vanaf het eerste moment dat de pup in huis is.
Staffordshire Bull Terrier Club Nederland
Staffordshire Bull Terrier Club Nederland
Wilhelminalaan 48
8262DG
Kampen
Telefoon: 038-8801544, n
Website: http://www.sbtcn.nl
De Staffordshire Bull Terrier staat op dit moment op de 22e plek van de meest populaire hondenrassen op de HondenPage
HOOFD
Kort en diep. Brede schedel. Duidelijke stop. Korte snuit. De wangspieren zijn duidelijk te zien. De kaken zijn stevig en krachtig. Aangesloten lippen, zonder loshangende delen.
OGEN
Van gemiddelde grootte. Rond, donker. De ooglidranden zijn donker.
OREN
Rozenoren of halfhangende oren, niet groot noch zwaar.
GEWICHT
Reuen: 12,7 - 17,2 kg.
Teven: 10,8 - 15,4 kg.
LICHAAM
Gedrongen, krachtig. Gespierde tamelijk korte hals. De bovenlijn horizontaal. Brede borst. Diepe borstkas. Goed gewelfde ribben. Gespierde achterhand.
LEDEMATEN
Voorpoten staan uit elkaar, gespierd. Sterke voeten. Zwarte nagels.
STAART
Van gemiddelde lengte, laag aangezet, versmalt tot een fijne punt. Vrij laag gedragen.
VACHT
Kort, glad en dicht.
VERZORGING
Hij past zich aan het leven in een appartement aan op voorwaarde dat hij voldoende lichaamsbeweging krijgt. Regelmatig borstelen is aan te bevelen.
KLEUR
Rood, wildkleur, wit en zwart of blauw of deze kleuren met witte vlekken. Elke gestroomde schakering met of zonder wit. Black-and-tan of leverkleur zijn niet gewenst.
SCHOFTHOOGTE
35 - 40 cm
Wat is een goede fokker?
De een vindt een fokker 'goed' als er mooie honden gefokt worden, de ander weer als de gefokte honden gezond zijn en weer een ander zal belang hechten aan een aantrekkelijk prijskaartje. Ook het feit of de pup 'een stamboom' heeft, kan een rol spelen. (Overigens is officiele FCI stamboom wettelijk verplicht bij de Staffordshire Bull Terrier) Het antwoord op deze vraag zal dus voor iedereen anders luiden… Maar op een aantal punten onderscheiden de goede fokkers zich altijd. En gelukkig zijn deze zaken als toekomstig hondenbezitter ook zelf heel goed in te schatten. Neem even de moeite om dit artikel tot u door te laten dringen en roep de 'hondenhandel' een halt toe! Dat is niet alleen wenselijk voor de betrokken honden, maar het bespaart uzelf als toekomstig hondenbezitter ook heel veel ellende.
Waar moet u op letten??
1-) De huisvesting van de honden
Zowel de volwassen honden als de pups bevinden zich bij voorkeur in huis. En dan nog het liefst dáár waar de mensen zijn; in de woonkamer. Pups die in deze omgeving opgroeien, hebben in hun jonge leventje al kennisgemaakt met allerlei prikkels zoals: aaiende bezoekers, de stofzuiger, geluid van een telefoon(gesprek), radio en t.v., andere huisdieren enz. De pups zijn er daardoor al heel vroeg -vanuit het veilige nest- aan gewend dat het verzeild raken in bepaalde situaties 'bij het leven hoort', en niets is om je druk over te maken. Op deze manier wordt al een beginnetje gemaakt met de socialisatie. Kijk ook eens goed naar de eventueel aanwezige volwassen honden. Hoe zien die eruit? Hoe gedragen ze zich als u contact met ze wilt maken?
2-) In het nestje
Het nestje moet in ieder geval schoon zijn en groot genoeg voor de moeder en de pups. De eerste weken is een 'werpkist' groot genoeg. Zodra de pups gaan lopen, is wat meer ruimte wel gewenst. Dat kan heel eenvoudig door een verlengstuk aan de werpkist te zetten. De ondergrond van het nest bestaat dan uit een deel om te liggen en te spelen (vetbed of ander veilig, zacht, uitwasbaar materiaal) en een deel om te plassen/poepen (kranten, rubber enz.). Pups die opgroeien in een nest waarbij hier geen aandacht aan is besteed, hebben aanzienlijk meer moeite met zindelijk worden.
Ook speelgoed is in het nest al belangrijk. Dat zijn allemaal prikkels die door de pups ontdekt kunnen worden: hoe voelt het aan, maakt het geluid, wat gebeurt er als ik eraan trek…of het afpak van een nestgenootje.. In veel gevallen mag je een lapje in het nestje achterlaten. Hieraan gaat dan de geur van het nest zitten. Dat vertrouwde geurtje kan een steun zijn voor als het hondje met de nieuwe eignaar naar zijn nieuwe huis gaat. Bij het nestje moet de moederhond aanwezig zijn!! Helaas is dat lang niet altijd het geval. Om de meest uiteenlopende dubieuze redenen worden moeder en pups gescheiden 'gehouden', soms al vanaf het moment dat de pups nog maar 3 weken oud zijn. Dit is geen goede zaak.
De moederhond heeft een heel belangrijke taak bij de opvoeding van de hondjes. Van haar leren de pups om bijvoorbeeld hun actie te stoppen als ze ze corrigeert. Dat is van essentieel belang voor hun sociale vaardigheden naar andere honden in het latere leven. De moederhond mag best een beetje beschermend zijn, dat heeft te maken met de pups. Maar echt agressief en/of angstig gedrag is niet gewenst. De pups krijgen daar hoe dan ook wat van mee; ofwel doordat ze dit gedrag van de moederhond leren, ofwel doordat erfelijkheid een rol speelt.
Ook nestgenootjes zijn heel belangrijk. Een 'enigskind' pup is o zo aandoenlijk, maar mist de ervaring die de pups in het nest spelenderwijs opdoen. In hun onderlinge spelletjes leren de pups dat ze zelf initiatief kunnen nemen om te spelen, maar dat ze ook wel eens moeten incasseren. En ze merken wat er gebeurt wanneer ze elkaar met hun vlijmscherpe tandjes te hard bijten. Als je van de fokker een pup mag vasthouden, is dat een goed teken. Het is heel belangrijk dat de hondjes vanaf 5 weken contact met mensen hebben. Let er daarbij eens op hoe het hondje zich gedraagt…. Likt het je vriendelijk, of verstijft het letterlijk van angst… En hoe ruikt het hondje? Gezonde pups ruiken een beetje zoetig. Ziet het hondje er gezond uit? Geen viezigheid uit neus, oren, ogen of kontje??
3-) Naar de nieuwe eigenaar
Het is bij de wet geregeld dat pups niet voor de leeftijd van 7 weken bij hun moeder weg mogen. En dat is niet voor niets; deze maatregel houdt ook weer verband met de belangrijke rol die de moederhond speelt bij de opvoeding van de pups. Maar het is ook niet verstandig om de pups veel langer bij hun moeder te laten zitten. Tot de leeftijd van ongeveer 12 weken bevinden de pups zich namelijk in de 'socialisatiefase'. In deze periode staan ze onbevangen tegenover allerlei nieuwe indrukken. Omdat deze kans in de rest van hun leven niet meer terugkeert, moet juist deze periode benut worden om de pups op een positieve manier te laten kennismaken met alles waarmee ze in hun latere leven te maken krijgen. Gebeurt dat niet, dan is dat absoluut een onomkeerbaar gemis. Hondjes die tot 12 weken in een schuur gewoond hebben, zullen daar hun hele leven last van houden !!! Een goede fokker zorgt ervoor dat de pups voor hun leeftijd geënt en ontwormd zijn voordat ze naar de nieuwe eigenaar gaan. Het entingsboekje krijgt de nieuwe eigenaar samen met de pup mee naar huis.
4-) Je eigen gevoel …
... moet je ook zeker een rol laten spelen. Spreekt een fokker je om wat voor reden niet aan, koop daar dan geen hondje. Het contact met een fokker blijft als het goed is zeer beperkt, maar is er iets met je hondje aan de hand, dan is het prettig als het contact goed is.
@ info van SBTCN.NL
Geen fokkers informatie gevonden over de Staffordshire Bull Terrier.
Heb jij overige informatie het fokkken van een Staffordshire Bull Terrier pup. ? Dan kun je dat toevoegen als je je fokbeleid hebt laten keuren op de hondenpage.
Ben je op zoek naar een Hondenras ? Bezoekers van de hondenpage met een Staffordshire Bull Terrier hebben ook deze rassen
Hoogte: klein
Kindvriendelijk:
Gehoorzaam:
Waaks:
Kan goed alleen zijn:
Heeft veel beweging nodig:
Is sociaal:
Als jij informatie over de Staffordshire Bull Terrier hebt die de kwaliteit van deze pagina verbetert dan kun je deze pagina aanpassen. Log wel eerst even in om dit te doen.
Zoek je iets op de HondenPage ? Vul dan hier jouw zoekwoorden in ?