Stel, je zit in de trein. Lekker met je boek op schoot. Het is niet druk, dus je legt zelfs stiekem je voeten op de bank tegenover je. Verdiept in een spannende alinea, merk je niet op dat er iemand door de wagon loopt. Plots voel je een hand op je hoofd. Je schrikt je te pletter, kijkt op uit je verhaal en belandt in een onverwacht plot. Iemand glimlacht je vriendelijk toe en aait je over je haren. Wat is dit?! Je slaat de hand weg, terwijl je je voeten in één keer op de grond slingert, je tas grijpt, je boek stevig tegen je aanklemt. Geschrokken en foeterend snel je weg.
Een vreemde reactie? De meeste mensen hadden op een dergelijke onverwachte ontmoeting en mogelijke ongewenste intimiteit zeker ook onvriendelijk of vermijdend gereageerd. Het is nu eenmaal niet normaal om ongevraagd een onbekende aan te raken.
Helaas lijkt er wat betreft het ongevraagd aanraken van honden een andere cultuur te bestaan. Dagelijks sporen volwassenen hun kinderen aan om ‘dat lieve hondje te gaan aaien’. Een hondje dat ze niet kennen en waarvan ze niet kunnen aflezen of deze wel geaaid wil worden.
Veel honden vinden het onplezierig om door een onbekende aangeraakt te worden. Sommige honden zijn angstig onder dergelijke ongewenste intimiteiten. Voor andere is het pijnlijk. Weer andere vinden het simpelweg niet leuk. Daarin verschillen honden dus helemaal niet zo veel van ons. Een vreemde waarmee we geen kennis hebben gemaakt of willen maken, daar willen we ook als mens vaak helemaal geen lichamelijk contact mee.
Waarom, lijden dan toch zo veel honden dagelijks onder ongewenste intimiteiten? Omdat wíj dol zijn op aaien. Omdat wíj gek zijn op aanraken en knuffelen. En om de een of andere reden worden honden (en dieren in het algemeen) gezien als gemeengoed waarop wij die knuffellust naar hartenlust en onbestraft mogen uitleven. Van jongs af aan wordt ons geleerd dat deze ‘liefkozingen’ goed zijn. Want wat zijn de kinderen schattig als ze een konijn in wurggreep houden of de kat achterna blijven lopen. Ze bedoelen het zo goed. Dus geven we ze knuffeldieren om hun technieken op te perfectioneren. Knuffel het knuffeldier plat, sleep het aan zijn oren mee en laat het vallen als iets anders je interesse wekt.
Een gemiste kans! Veel beter zou het zijn om kinderen te leren kijken naar een ander en wat die ander wel of niet wil. Om kinderen te leren rekening te houden met de wensen van een ander. Hele jonge kinderen kunnen zich nog niet in anderen verplaatsen. Je kunt ze echter wel al leren dat je dieren niet zo maar moet naderen, aaien en wurgen (excuus, ‘knuffelen’). Dat is niet alleen in het belang van het dier, maar ook van het kind. Kinderen die op deze wijze leren omgaan met dieren, zijn niet alleen veiliger, ze leren ook echt naar dieren (en anderen in het algemeen) kijken. Ze groeien op om ook als volwassene een nieuwe cultuur neer te zetten in Nederland. Een cultuur waarbij alleen geaaid wordt als het dier dat zelf ook plezierig vindt. Zonder dat elk dier gezien wordt als knuffelgemeengoed.