" Een hondengeleider krijgt een opgeleide hond. Die hond is een wapen. Hier word zeker goed voor gezorgd. Waar het hier om ging was de training. "
Zo'n hond is nooit uitgetraind, elke week weer word er door zowel de geleider als de hond getraind
Surveillancehonden
Inhoud Inleiding Werkzaamheden Opleiding en eisen hondengeleiders Opleiding en eisen honden Examen Huisvesting en verzorging Vervoer
Inleiding De politie in Nederland maakt gebruik van speurhonden en surveillancehonden. Speurhonden gebruikt de politie bijvoorbeeld voor het opzoeken van drugs of explosieven. Deze honden krijgen een andere opleiding dan de surveillancehonden.
Hondengeleiders zijn politiemensen die werken met een hond. De hondengeleiders van de Politie Utrecht werken met surveillancehonden. Dit zijn honden die worden gebruikt bij het dagelijks politiewerk. De surveillancehond is een zogenaamd geweldsmiddel, zoals de wapenstok, pepperspray en het vuurwapen dat ook zijn.
Om die reden moeten een geleider én zijn hond gecertificeerd zijn. Hiervoor moeten zij gezamenlijk eens in de twee jaar
examens afleggen.
De Politie Utrecht heeft in totaal 24 hondengeleiders. Een geleider mag alleen werken en trainen met de hond waarmee hij examen heeft afgelegd en het certificaat heeft gehaald. Alleen dan is hij / zij bevoegd met de hond te werken en op te treden op straat.
Naast deze 24 surveillancehonden beschikt de Politie Utrecht over een hond voor opsporing van verdovende middelen en een plaats delict hond.
Werkzaamheden De hondengeleiders zijn organisatorisch ingedeeld bij één van de tien politiedistricten in de regio Utrecht. De geleiders van de Utrechtse stadsdistricten worden aangestuurd door de chef Levende Have van het Regionale Bureau Levende Have. De geleiders van de overige zes districten worden aangestuurd door hun eigen districtschef. In principe werken de geleiders met hun honden in hun eigen werkgebied. Hun werkzaamheden bestaan onder andere uit:
reguliere surveillance; ME-optreden; ondersteuning bij evenementen; ondersteuning bij projecten; ondersteuning met speciale middelen (schild, vangstok, etc); onderzoek naar strafbare feiten op het gebied van dierenwelzijn; onderzoeken van klachten over gevaarlijke dieren.
Opleiding en eisen hondengeleiders Hondengeleider word je niet zomaar. Allereerst moet een agent een aantal jaren ervaring hebben in het politievak. Met name in het toezicht houden, handhaven van de openbare orde en boeven vangen.
Verder moet de agent een bijzonder goede lichamelijke conditie hebben. Een fysieke test maakt dan ook onderdeel uit van de selectieprocedure. En natuurlijk moet een toekomstige hondengeleider affiniteit hebben in het werken met dieren. Werken met een hond is immers een zware taak. In alle gevallen moet een geleider zijn hond onder controle kunnen houden. Ook in spannende situaties waarbij de hond er op commando op af gaat en de geleider hem moet kunnen bijhouden en onder appel moet houden. Zoals bijvoorbeeld tijdens optredens met de Mobiele Eenheid bij voetbalwedstrijden.
Na gebleken geschiktheid volgt de hondengeleider in spe een interne opleiding van acht weken. Hier krijgt iedere geleider een eigen hond toegewezen. Vanaf dat moment zijn geleider en hond onafscheidelijk. Ze trainen en werken alleen met elkaar. Bovendien neemt de geleider de volledige verzorging voor zijn hond op zich en neemt deze dus ook altijd mee naar huis.
Interne opleiding
Tijdens de interne opleiding wordt er drie dagen per week geoefend op het oefenterrein in Houten. De rest van de tijd krijgt de geleider theorie over gedrag en verzorging van honden en bestudeert hij de specifieke wetgeving die betrekking heeft op dieren.
Ook wordt in deze opleidingsperiode het zogenaamde ‘pakwerk’ geleerd. Daarbij moet elke geleider in staat zijn een dik pak van 25 kilo te dragen, dat bescherming biedt tegen het bijten van de hond. Dit moet immers ook getraind worden. Een hond moet namelijk op commando kunnen bijten. Maar een hond moet ook leren dat als een verdachte zich overgeeft, hij stopt met bijten en de verdachte bewaakt en op die manier onder controle houdt.
De opleiding en instructies van geleiders en honden van de Politie Utrecht wordt verzorgd door een regionaal aangestelde instructeur. De trainingen vinden plaats op het regionaal oefenterrein in Houten.
Opleiding en eisen honden Niet elke hond is geschikt als politiehond. Een toekomstige politiehond moet beschikken over specifieke eigenschappen zoals moed, karakter en doorzettingsvermogen. Verder moet hij groot en sterk genoeg zijn om alle werkzaamheden goed te kunnen uitvoeren. Met name (Mechelse) herders voldoen aan deze criteria.
Haar honden koopt de politie via trainers die aangesloten zijn bij de Koninklijke Nederlandse Politiehonden Vereniging (KNPV). Deze trainers oefenen met hun honden voor wedstrijdprogramma’s. Zo leren zij honden:
kleine en grote voorwerpen te zoeken, mensen op te sporen, allerlei soorten hindernissen zonder angst te nemen en beheerst te bijten zodat de hond ook op commando stopt met bijten. Dit is een uitstekend basisprogramma voor het werk van een politiehond. Wanneer de hond volleerd is, wil de trainer vaak de vaardigheden aan een nieuwe hond leren. Hij verkoopt zijn hond dan door, onder andere aan de politie.
Als de politie honden koopt, zijn deze meestal drie jaar oud en zijn zij geslaagd voor het basisdiploma Politiehond I van de KNPV. Politiehonden blijven in principe tot hun tiende jaar bij de politie of zolang als zij nog hun werk goed kunnen uitvoeren en gecertificeerd zijn. De hondengeleider zorgt ook voor zijn hond nadat deze met pensioen is gegaan.
Aangezien een surveillancehond een wapen is, mag een agent pas met zijn hond daadwerkelijk op straat aan de slag als zij beiden het examen hebben gehaald. De onderdelen van het examen lijken op hetgeen de hond in zijn basisprogramma heeft geleerd, maar zijn meer geënt op de politiepraktijk. Het examen moet elke twee jaar opnieuw afgelegd worden om te mogen blijven werken als hondengeleider en surveillancehond. Dat vergt dus ook in de tussentijd veel tijd voor oefening. De geleiders trainen dan ook elke week een dag met hun hond.
Examen Het examen wordt afgenomen door twee keurmeesters en staat onder toezicht van een Rijksgecommitteerde. De keurmeesters hebben veel ervaring in het africhten van en het werken met politiehonden. De Rijksgecommitteerde houdt namens de Minister van Binnenlandse Zaken toezicht op het verloop van het examen.
Het examen bestaat uit vier onderdelen:
surveilleren en vaardigheden; zoeken van voorwerpen en personen; aanval en beheersbaarheidsoefeningen (pakwerk); combinatievorming.
Onderdeel 1 - surveilleren en vaardigheden Bij dit onderdeel moet een hondengeleider laten zien dat hij met zijn hond los of aan de lijn kan surveilleren (lopend en op de fiets). Hierbij moet de hond gehoorzaam zijn en alert reageren op de omgeving. Bovendien moet de hond hindernissen zoals een trap of een dranghek zonder problemen nemen. Als laatste moeten geleider én zijn hond aantonen dat zij enige tijd onopvallend aanwezig kunnen zijn op een plek waar veel mensen langs lopen.
Onderdeel 2 - zoeken van voorwerpen en personen De geleider laat bij dit onderdeel zien dat hij zijn hond diverse voorwerpen kan laten zoeken. Het gaat om zowel kleine voorwerpen (bijv. een sleutel of zakmes) als grote voorwerpen (bijv. een breekijzer of geldkist). De kleine voorwerpen moet de hond in zijn bek nemen en naar zijn baas brengen (apporteren) en de grote voorwerpen moet hij verwijzen (blaffen bij aantreffen).
Ook moet de hond in een willekeurige situatie iemand zoeken die niet zichtbaar of bereikbaar is. Bijvoorbeeld in een groot gebouw of op een terrein. De hond moest dus alleen op de reuk afgaan en zo iemand vinden en dit aan zijn baas kenbaar maken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het zoeken van een inbreker die zich verstopt heeft in een grote winkel of bedrijfshal.
Onderdeel 3 - aanval en beheersbaarheidoefeningen Bij dit onderdeel moet de hond laten zien dat hij voldoende moed heeft en beheerst is als hij ingezet wordt als wapen. Om dit aan te tonen, moeten geleider en hond diverse oefeningen doen.
Bij een eerste oefening stuurt de geleider zijn hond op een pakwerker af. Die loopt op ongeveer 80 meter afstand. De pakwerker probeert met een stok(je) de hond te dreigen en weg te jagen. Als de hond heeft gebeten, moet hij ook weer op commando van zijn baas direct loslaten en niet nogmaals bijten. Een zelfde soort oefening wordt gedaan met een pakwerker die met een alarm pistool schiet. De hond mag geen angst voor het schieten hebben.
Vanzelfsprekend moet de hond zo beheersbaar zijn dat wanneer de hond eenmaal is gestuurd, deze ook weer door de baas teruggeroepen kan worden. Als dit op het examen niet lukt, zijn geleider en hond gezakt.
Bij nog een andere oefening in deze categorie staat de pakwerker stil. De hond mag dan absoluut niet bijten en moet zelfstandig overgaan tot het bewaken van de pakwerker. Bijt hij wél, dan zijn geleider en zijn hond meteen voor het examen gezakt. De hond en zijn baas moeten alle onderdelen in deze categorie met een ruim voldoende afronden om te slagen voor het examen.
Onderdeel 4 - combinatievorming Gedurende het hele examen bekijken de keurmeesters en Rijksgecommitteerde hoe geleider en hond met elkaar omgaan en samenwerken. Als dit onvoldoende is, zijn ze ook voor het examen gezakt.
Geslaagd of niet? Iedere combinatie agent-hond moet dit examen halen om op straat ingezet te kunnen worden. Bovendien moeten ze dit examen elke twee jaar opnieuw afleggen. Wordt het examen niet gehaald, dan volgt een herexamen. Is het examen al een keer eerder met succes afgelegd, dan mogen ze in de tussentijd tot aan het herexamen wel doorwerken op straat. Agent én hond hebben immers al aangetoond dat ze geschikt zijn en aan alle eisen kunnen voldoen.
Wordt echter het herexamen niet gehaald, dan mag de agent met zijn hond niet meer op straat werken. Nog eenmaal mogen ze dan samen proberen het examen te halen. Lukt ook dit niet, dan worden agent en hond uit elkaar gehaald en mogen ze als combinatie nooit meer op straat samenwerken.
Huisvesting en verzorging Politiehonden wonen bij hun geleiders thuis en maken deel uit van het gezin. Ook in zijn vrije tijd moet de agent dus zorgen voor zijn hond. Uiteraard krijgt hij daarvoor een vergoeding van de politie.
De hond heeft thuis een kennel en slaapt altijd buiten. Dit is nodig om zijn vacht goed te houden. Blijft de hond namelijk te vaak binnen, dan verandert zijn vacht en is hij minder goed bestand tegen verschillende weersomstandigheden. De hond moet immers onder alle omstandigheden kunnen werken en geen last hebben van kou of vocht.
Voor het vervoer van de honden hebben de geleiders speciale politieauto’s. Die zijn ingericht met hokken voor de honden. Deze hokken zijn met opzet niet groot. De hond moet immers ook veilig vervoerd kunnen worden. Ook bij hoge snelheden; het hok is dus gemaakt voor de veiligheid van de hond.
Bij een ME-inzet zijn er speciale hondenbussen. Daar kunnen vier honden en hun geleiders in plaatsnemen. Samen met een chauffeur en een commandant.
Vervoer