Artuvetrin Allergie Test

honden encyclopedie > Artuvetrin Allergie Test

door honden page profiel Arjen (Webmaster HondenPage)Arjen (Webmaster HondenPage)goedgekeurde fokker

Artuvetrin Allergie Test

1. INLEIDING

Allergie is een regelmatig bij de hond voorkomende aandoening (3-15% van de honden heeft last van een atopie) (1). Op basis van voorgeschiedenis en uitgebreid onderzoek moeten eerst andere aandoeningen die lijken op atopie worden uitgesloten. Door middel van het uitvoeren van een allergietest kan vervolgens worden nagegaan voor welke stoffen de hond allergisch is. Dit is belangrijk omdat dit de enige manier is die kan leiden tot een causale aanpak van atopische dermatitis. Deze behandeling leidt bij 75% van de honden tot een verbetering van de klinische klachten (2). Hierdoor kan een langdurige symptomatische behandeling (met bijvoorbeeld corticosteroïden) worden voorkomen.

Hieronder vindt u praktische informatie betreffende het stellen van de diagnose alsmede het inzetten van de allergeen specifieke immunotherapie. Dit alles zal uiteindelijk leiden tot een succesvolle behandeling van atopische dermatitis met zo min mogelijk bijwerkingen.

Artu Biologicals levert voor de diagnostiek en therapie van atopische dermatitis de volgende producten:
  1. Artuvetrin - Test . Middels deze diagnostiek (intradermale testen) kan worden aangetoond of een hond allergisch is voor specifieke allergenen zoals gras-en boompollen, mijten, schimmels en/of epithelia. De Test Set bestaat standaard uit 11 allergenen / allergenenmegsels die bij het overgrote deel van de atopische hondenpopulatie aanleiding geeft tot klinische klachten: Graspollenmengsel, Boompollenmengsel I, Boompollenmengsel II, Kruidenpollenmengsel, Copramijt (T. putrescentiea), Farinaemijt (D. farinae), Hooimijt (L. destructor), Huisstofmijt (D. pteronyssinus), Meelmijt (A. siro), Hondenepitheel, Kattenepitheel, een positieve en negatieve controle. Naast de Test Set levert Artu Biologicals nog een heel scala andere allergenen. Een overzicht van al deze beschikbare allergenen, die dus als individuele test zijn te bestellen, staat vermeld onder het kopje Beschikbare allergenen. De op deze site vermelde bijsluiter voor de Artuvetrin -Test geldt zowel voor de Test Set als voor de individuele testen.
  2. Artuvetrin - Therapie . Op basis van de diagnostiek wordt individueel per hond de immunotherapie samengesteld, die een causale aanpak beoogt van atopische dermatitis bij honden.
Door middel van een bestelformulier, dat aan te vragen is bij Artu Biologicals, kan aangegeven worden welke allergenen gewenst zijn. Op dit formulier staan de meest voorkomende allergenen en combinaties al voorgedrukt. Mocht u toch nog graag andere allergenen bestellen die op deze internetsite worden genoemd, dan kunnen deze apart ingevuld worden. Let op dat bij het uitvoeren van een allergietest altijd een positieve en negatieve controle toegevoegd moet worden (bij de Artuvetrin - Test Set worden de controles standaard bijgeleverd, bij de individuele huidtesten zonodig apart bestellen).
Een hond kan met Artuvetrin - Therapie gelijktijdig behandeld worden tegen een aantal verschillende allergenen (tot 8 allergenen kunnen in 1 therapie verwerkt worden).

2. ALLERGIE
Onder allergie wordt een toestand van overgevoeligheid voor bepaalde stoffen verstaan. Bij een eerste contact met een allergeen ontstaat een sensibilisatie, waarna bij herhaald contact een abnormale immunologische reactie ontstaat, die gepaard kan gaan met weefselbeschadiging en daarmee samenhangende verschijnselen. Een allergische reactie is dus eigenlijk een overdreven reactie van het immuunsysteem op een bepaald allergeen.
Een belangrijke rol bij allergische reacties is weggelegd voor IgE. Zoals bij immunologische reacties gebruikelijk, zijn macrofagen, B- en T-lymfocyten (plasmacellen, T-suppressor- en T- helpercellen, memorycellen) en interleukines bij de reactie betrokken.
Een belangrijke rol is ook weggelegd voor de mestcel. Deze bindt de antilichamen (IgE) aan haar oppervlakte-receptoren. Wanneer vervolgens het antigeen (allergeen) aan het antilichaam wordt gebonden, vindt degranulatie van de mestcel plaats, waarbij o.a. histamine, prostaglandinen en leucotriënen vrijkomen.
De combinatie van genoemde mediatoren en een gepredisponeerd dier leidt tot het optreden van de “overdreven” klinische verschijnselen.

3. ALLERGIE BIJ DE HOND
Naar schatting komt bij 10-15% van de honden een vorm van allergie voor. De meest voorkomende vorm van allergie bij de hond is atopische dermatitis: een type 1 of direct-type overgevoeligheidsreactie op inhalatie-allergenen.
Bij vlooienallergie is sprake van een gemengde allergie, een combinatie van direct-type en vertraagd-type overgevoeligheid, veroorzaakt door contact met vlooienspeeksel. Bij voedingsallergie zijn het bepaalde bestanddelen in het voedsel die als allergeen werken en bij de contactallergie (contactdermatitis) worden de problemen veroorzaakt door antigenen die in contact komen met de huid. (vloerbedekking, dekens, shampoo e.d.).
Alle genoemde allergieën bij de hond kunnen in klinisch beeld enigszins op elkaar lijken. De behandelingen van deze allergieën verschillen echter sterk; derhalve dient de juiste diagnose te worden gesteld voordat tot behandeling wordt overgegaan.

4. DIAGNOSTIEK VAN ATOPIE BIJ DE HOND

Anamnese
Bij de diagnostiek van atopische dermatitis is een systematisch afgenomen anamnese, alsmede een goed verslaglegging van de tijdens het hele onderzoek verkregen gegevens, van groot belang.

Bij de anamnese zijn de volgende punten van belang:
  • Aanvangsleeftijd: bij 75% van de atopie-patiënten treden de eerste verschijnselen al beneden de leeftijd van 3 jaar op, sporadisch kan dit bij dieren beneden de 6 maanden het geval zijn. Vaak zijn de eerste symptomen de eigenaar ontgaan ook al omdat na medicatie een snelle respons optrad, of een spontaan herstel is opgetreden bij de wisseling van seizoenen of verandering van omgevingsfactoren.
  • Raspredispositie: de aandoening wordt vaker dan gemiddeld waargenomen bij Lasa Apso, Schnauzers, Poedels, Terriërs (West Highland White, Cairn, Jack Russel en Foxterriër), Dalmatische hond, Duitse Herder, Boxer en Retriever (Golden, Labrador). (3)
  • Seizoensgebonden: bij pollenallergie zijn de symptomen in de beginfase meestal seizoensgebonden. Naarmate de atopie echter langer duurt kunnen de verschijnselen zich het hele jaar door gaan vertonen. Allergenen als de huisstofmijt en kattenepitheel daarentegen, kunnen het gehele jaar aanleiding geven tot het optreden van atopie.
Uiteraard dienen tijdens de anamnese ook vragen te worden gesteld over de ligplaats (vloerbedekking, kussens dekens etc., i.v.m. contactdermatitis), het voer (voedselallergie), de aanwezigheid van andere dieren (atopie op basis van dierepitheel) en de vegetatie in en rond het huis. Ook het effect van eerder ingestelde behandelingen kan waardevolle informatie opleveren.

Klinische verschijnselen
Pruritus is het belangrijkste symptoom bij de hond. Deze komt veelal tot uiting als frequent likken of bijten aan de extremiteiten en het met de kop langs de vloer of objecten wrijven.
Ondanks het veelvuldig voorkomen van klinische pruritus aan kop en voorpoten worden bij (slechts) 60-70% van de patiënten zichtbare afwijkingen aan kop of extremiteiten waargenomen. Ook wordt meer dan 75% van de oorzaken van recidiverende otitis externa veroorzaakt door een atopie (4).
Bij een beperkt deel van de patiënten worden tevens niezen, een verkleuring van de vacht en/of een bilaterale conjunctivitis waargenomen.
Afhankelijk van de duur en ernst van de aandoening kunnen de laesies variëren van erytheem tot hyperkeratose en/of lichenificatie van de huid.
Daarnaast kunnen ook andere delen van het lichaam afwijkingen vertonen.

Bij atopie worden regelmatig een seborroea sicca en oppervlakkige pyodermie door een bacteriële (Staphylococcus aureus of –intermedius) of gist (Mallazesia) infectie gezien. Als patiënten tegen atopie worden behandeld, dient tevens behandeling tegen seborroe en/of pyodermie plaats te vinden.

Aanvullend onderzoek
  • Microscopisch onderzoek van huidafkrabsels en schimmel- en bacteriekweken dienen plaats te vinden om infectieuze oorzaken van huidaandoeningen uit te sluiten.
  • Een eliminatie-dieet (hypoallergeen dieet) eventueel gevolgd door een provocatie-dieet kan informatie verschaffen over het voorkomen van een voedingsallergie.
Differentieel-diagnose
Differentieel-diagnostisch zijn de volgende aandoeningen van belang: demodicosis, dermatophytose, voedingsallergie, idiopathische pododermatitis en trombiculosis (oogstmijten).

Als deze onderzoeken negatief zijn (andere oorzaken uitsluiten), is de waarschijnlijkheidsdiagnose atopie en is aanvullend onderzoek in de vorm van allergietesten aangewezen.

5. ARTUVETRIN® TEST SET
Middels deze diagnostiek (intradermale testen) kan worden aangetoond of een hond allergisch is voor specifieke allergenen zoals gras-en boompollen, mijten, schimmels en/of epithelia.

Samenstelling en eigenschappen
Artuvetrin® Test Set bestaat uit 12 flacons met oplossingen van specifieke allergenen (testoplossingen) en 2 flacons met resp. een positieve en negatieve controle-oplossing. Iedere flacon bevat 3 ml. De testoplossingen bestaan uit fysiologische fosfaatbuffer waarin, op de Noord-West Europese omgeving afgestemde, (mengsels van) allergenen aanwezig zijn. Standaard bestaat Artuvetrin® Test Set uit de volgende componenten:

Naam component Hoeveelheid

1. Negatieve controle (Fosfaatbuffer)

-

2. Positieve controle (Histaminefosfaat)

    0,1 mg/ml

3. Graspollenmengsel*

1000 NE/ml

4. Boompollenmengsel I**

1000 NE/ml

5. Boompollenmengsel II***

1000 NE/ml

6. Kruidenpollenmengsel****

1000 NE/ml

7. Copramijt (Tyrophagus putrescentiae)

  100 NE/ml

8. Farinaemijt (Dermatophagoides farinae)

  100 NE/ml

9. Hooimijt (Lepidoglyphus destructor)

  100 NE/ml

10. Huisstofmijt (Dermatophagoides Ppteronyssinus)

  100 NE/ml

11. Meelmijt (Acarus siro)

  100 NE/ml

12. Kat-epitheel 

  100 µg/ml

13. Schimmelmengsel I***** 

  100 µg/ml

14. Vlo

1000 NE/ml

* Handjesgras (Cynodon dactylon), kropaar (Dactylis glomerata), reukgras (Anthoxantum odoratum), timotheegras (Phleum pratense), echte witbol (Holcus lanatus).
** Berk (Betula pendula), els (Alnus glutinosa), hazelaar (Corylus avellana).
*** Eik (Quercus robur), beuk (Fagus sylvatica), iep (Ulmus Americana)
**** Bijvoet (Artemisia vulgaris), brandnetel (Urtica dioica), paardebloem (Taraxacum officinale), smalle weegbree (Plantago lanceolata)
***** Alternaria alternata, Aspergillus fumigatus, Cladosporium herbarum, Penicillium notatum
N.E. (Noon Eenheden) is een maat voor de hoeveelheid allergeen.

Naast de in Artuvetrin Test Set opgenomen testallergenen zijn er natuurlijk veel meer allergenen die bij atopie van belang kunnen zijn. Ook hiervan kunnen op verzoek testoplossingen worden bereid, zoals van andere graspollen, andere boompollen, andere kruidenpollen, andere epithelia (o.a. cavia, paard, pluimvee, parkiet, kanarie, konijn, papegaai, schaap) en andere mijten of insekten. Uiteraard zijn de allergenen uit Artuvetrin Test Set ook als losse presentaties te verkrijgen. Een volledig overzicht van de bij Artu Biologicals te verkrijgen allergenen is te vinden links in het menu onder Beschikbare allergenen.

Uitvoering
Voordat de Artuvetrin Test wordt uitgevoerd moet men er zeker van zijn dat geen beïnvloeding plaatsvindt door andere diergeneesmiddelen. Daarom moeten behandelingen met immuno-suppressiva, steroïden, antihistaminica en tranquillizers minstens 2 weken tevoren worden gestopt (ter illustratie: na éénmalige injectie van een depot-corticosteroïd een wachttermijn van 6 weken aanhouden).
De test wordt uitgevoerd op de laterale thoraxwand nadat de huid, die gaaf moet zijn èn blijven, voorzichtig is geschoren.
Nadat de injectieplaatsen, met een onderlinge afstand van ongeveer
2 1/2 cm met de “skinmarker” (= huidschrijver) zijn gemerkt, worden de test- en controle-oplossingen elk in een volume van 0,05 ml strikt intracutaan (intradermaal) geïnjecteerd (tuberculinespuiten met 26-G-naald)
Nadat de huid enigszins is aangespannen wordt de naald parallel aan de oppervlakte van de huid ingebracht. Zodra de punt van de naald in de huid is verdwenen vindt injectie plaats. Na correcte injectie is op de injectieplaats een knobbeltje aanwezig.
Om de kans op fouten door verwisseling van allergenen te voorkomen is het verstandig volgens een vast schema te werk te gaan. Op diverse onderdelen van de verpakking is een nummercodering aangebracht: flacons, flaconhouder en injectiespuitenhouder. Door op de huid de injectieplaatsen met de nummers 1-13 te coderen en de injectiespuiten na vullen uit de genummerde flacons (1-13) op de corresponderende plaats in de houder te leggen, kan injectie zodanig plaatsvinden dat de nummercodering op de flacon overeenkomt met de nummercodering op de injectieplaats. De kans op fouten wordt hierdoor tot een minimum beperkt.

Sedatie
In sporadische gevallen kan het nodig zijn de patiënt vooraf te sederen. Hiervoor kan xylazine (0,5 mg/kg, intramusculair) of medetomedine (Domitor®;-) worden gebruikt.

Aflezen van de reactie
De reactie wordt na 15-20 minuten (niet langer) afgelezen en de kwaddeltoename gemarkeerd met de "skinmarker" (= huidschrijver) of een viltstift. Voor de beoordeling van de uitslag kunt u de bijgeleverde kwaddelmeter gebruiken.

Interpretatie
De reactie van de negatieve controle is meestal 0. Het allergeen waarvan de kwaddeldoorsnede groter is dan de helft van de kwaddel veroorzaakt door de positieve -histamine- controle (of de helft van de doorsnede van de “positieve” kwaddel minus die van de “negatieve” -fosfaatbuffer- kwaddel) wordt als positief beschouwd.
In een onderzoek bij 208 honden met een klinisch beeld van atopie, vertoonde 82% een positieve “intradermale” respons. Bij 59% van de dieren werd een gevoeligheid voor meerdere allergenen vastgesteld. De allergenen waarop het meest werd gereageerd waren: huisstofmijt (30%), honde-(25%) en katte-epitheel (30%) en grassen (21%). Tevens bleek dat bij honden ouder dan 6 jaar significant minder positieve huidreacties konden worden vastgesteld (5). Ook andere publikaties geven dit percentage huidreactiviteit bij atopische honden aan (6).
Bij de evaluatie van positieve reacties zijn niet alleen de grootte en de configuratie van de kwaddels van belang, maar is het ook belangrijk na te gaan of de reactie relevant is.Vooral van dierlijk epitheel is bekend dat regelmatig niet relevante reacties optreden.
Bij de interpretatie van positieve reacties dient men zich wel te realiseren dat ook indirecte contacten (zoals bijvoorbeeld kleding na paardrijles) tot relevante specifieke reacties kunnen leiden.

Ook vals negatieve en vals positieve reacties kunnen voorkomen.
Oorzaken van vals positieve reacties:
  • Gebruik van -niet voor de hond gestandaardiseerde- testoplossingen
  • Allergenen te dicht naast elkaar geïnjecteerd
  • Te groot injectievolume
  • Huidbeschadiging door scheren
  • Injectie in geïrriteerde huid
  • Contaminatie van allergeenoplossingen
  • Krabben van de hond op injectieplaats(en) tussen intracutane injecties en aflezen van de test
  • Dermatografie (zeer gevoelige huid)
  • Gebruik van stompe naalden
  • Sedatie met morfine (histamine liberator)
Oorzaken van vals negatieve reacties:
  • Injectie van lucht
  • Subcutane, in plaats van intracutane injectie
  • Testen buiten het relevante seizoen
  • Houdbaarheid van de testoplossing is overschreden
  • Interactie met medicijnen (corticosteroïden, sedativa, antihistaminica)
  • De hond ligt met de geteste zijde op een koude ondergrond waardoor vasoconstrictie is opgetreden
  • Ernstige stress van de hond (cortisol release)
Om betrouwbare resultaten te krijgen is het dus van groot belang dat men de test zorgvuldig uitvoert en dat men zich er constant van bewust is dat het hier om een biologische reactie gaat waarop vele factoren van invloed kunnen zijn.

Bijwerkingen
Incidenteel kunnen de volgende verschijnselen worden waargenomen:
  • Na injectie kan gedurende korte tijd lichte jeuk ontstaan
  • In sporadische gevallen zou na injectie in een bloedvat een anafylactische shock kunnen optreden. In een dergelijk geval is intraveneuze injectie met 1-5 ml (op effect, langzaam injecteren) van een adrenaline oplossing (1:1000) geïndiceerd.
Waarschuwingen
  • Overschrijd nooit de aangegeven houdbaarheidstermijn
  • Injectiespuiten per test vullen en maximaal 1 week in de koelkast laten liggen
  • Verwijder luchtbellen na opzuigen van de testoplossing
  • Na correcte intracutane injectie moet op de injectieplaats een klein knobbeltje aanwezig zijn
  • Zorg dat u er zeker van bent dat u ook bij de beoordeling nog weet welk testantigeen op welke plaats is ingespoten, anders kan het gebeuren dat een Artuvetrin®-behandeling ondanks alle kosten en moeite niet het gewenste resultaat heeft
Bewaring en houdbaarheid
De Test Set moet in de koelkast worden bewaard en mag niet bevriezen. De houdbaarheid van de in de Artuvetrin® Test Set opgenomen allergenen is 9 maanden (half jaar voor individueel bereide allergenen), waaraan strikt de hand moet worden gehouden in verband met het verkrijgen van betrouwbare testresultaten.

Diagnose
Bij positieve reactie op een of meerdere allergenen is er sprake van een (specifieke) overgevoeligheid voor het betreffende testantigeen. Voor de diagnose atopie dient een patiënt te voldoen aan meerdere criteria. Een hond wordt als atopisch beschouwd als tenminste wordt voldaan aan 3 van de hieronder genoemde primaire èn secundaire kenmerken (7).

Criteria voor de diagnose atopie

Primaire kenmerken:
  • Pruritus
  • Lichenificatie van de flexorzijden van het tarsaalgewricht
  • Lichenificatie van de extensorzijden van het carpaalgewricht
  • Aanwezigheid van een chronische of chronisch recidiverende dermatitis
  • Een individuele (likken aan poten/tenen en wrijven met de kop langs objecten) of nestanamnese passende bij atopie
  • Een raspredispositie
Secundaire kenmerken:
  • Aanvang van de symptomen beneden de leeftijd van 3 jaar
  • Faciaal erytheem en een cheilitis
  • Bilaterale folliculaire conjunctivitis
  • Oppervlakkige stafylococcenpyodermie
  • Hyperhydrosis
  • Aanwezigheid van een direct-type huidreactiviteit
  • Verhoogde concentraties allergeen-specifiek IgE in serum
  • Verhoogde concentraties allergeen-specifiek IgGd in serum
De huidtest is de “Gouden Standaard” voor wat betreft de betrouwbaarheid en gevoeligheid en verdient de voorkeur. De in vitro (serologische) testmethoden met RAST of Elisa kunnen een alternatief zijn bij sterk opgewonden honden, dermografisme (zeer gevoelige huid die bij aanraking al reactie geeft) en als er sprake is van een gegeneraliseerde dermatitis.

6. BEHANDELING VAN ATOPIE BIJ DE HOND
Nadat via anamnese, klinisch onderzoek, en allergietesten is vastgesteld dat er sprake is van atopie en andere oorzaken zijn uitgesloten, kunnen een aantal behandelingsmogelijkheden worden overwogen.

1. Eliminatie van allergenen
Deze methode leidt het snelst tot resultaat, maar zal vaak niet mogelijk zijn; zeker als er sprake is van overgevoeligheid voor meerdere antigenen of van bijvoorbeeld een overgevoeligheid voor gras en/of boompollen of huisstofmijt

2. Essentiële vetzuren
Het verstrekken van essentiële vetzuren over het voeder leidt slechts in circa 10% van de gevallen tot een positief resultaat.

3. Corticosteroïden of antihistaminica
Een behandeling met corticosteroïden is zeer effectief. Helaas vertonen corticosteroïden wat nadelen, zeker als ze – zoals bij atopie – in principe levenslang moeten worden toegediend. Deze therapie verdient wel de voorkeur bij de volgende categorieën patiënten:
  • seizoengebonden atopie gedurende enkele maanden per jaar
  • dieren ouder dan 10 jaar (op basis van de gemiddelde levensverwachting is slechts gedurende een relatief korte periode effect te verwachten van allergeen specifieke immunotherapie)
  • dieren verdacht van atopie waarbij de oorzakelijke allergenen niet te identificeren zijn
Antihistaminica hebben een geringe werkzaamheid bij honden (10-15% effectiviteit).

4. Allergeen Specifieke Immunotherapie (Artuvetrin® Therapie)
Hierbij wordt getracht de patiënt tolerant te maken voor de causale allergenen, door het dier hiermee te injecteren in toenemende doseringen en na steeds langere intervallen.
Allergeen specifieke immunotherapie (hyposensibilisatie) is geïndiceerd bij honden die tenminste 3 maanden per jaar atopische verschijnselen vertonen. De eigenaar dient zich te realiseren dat dit een levenslange behandeling betreft, waarbij geen volledige genezing optreedt, maar de aandoening onder controle wordt gehouden.
De resultaten van allergeen specifieke immunotherapie: bij 75% van de behandelde dieren treedt in de tijd een significante verbetering (>50%) van het klinisch beeld op; hierbij wordt er vanuit gegaan dat tegelijkertijd een aanwezige pyodermie en/of seborroe wordt behandeld (1). Bij ernstige pruritus mag allergeen specifieke immunotherapie worden gecombineerd met essentiële vetzuren of antihistaminica.
In principe is er geen beperking aan het aantal allergenen wat kan worden opgenomen in de allergeen specifieke immunotherapie. Het behandelingsresultaat met een groot aantal allergenen is niet minder dan bij allergeen speciefieke immunotherapie met slechts enkele allergenen. Dat maximaal 8 allergenen per flacon Artuvetrin® Therapie worden geleverd heeft een productietechnische reden. Om een goede hyposensibilisatie te verkrijgen is een minimale hoeveelheid allergeen vereist: de totale hoeveelheid allergeen per flacon Artuvetrin® Therapie vormt hierbij de beperkende factor.

Het effect van een behandeling is te beoordelen aan verbetering van het klinisch beeld. Meestal treedt enkele maanden na de start van de behandeling een verbetering van het klinisch beeld op. Pas als 8 maanden na de start van de behandeling geen enkele verbetering is opgetreden, is de conclusie gerechtvaardigd dat verdere hyposensibilisatie met de betreffende antigenen zinloos is. Te overwegen is dan om na te gaan of er mogelijk sprake kan zijn van andere causale allergenen.

7. ARTUVETRIN® THERAPIE
Samenstelling en eigenschappen
Artuvetrin® Therapie bestaat uit, aan aluminium-hydroxide geadsorbeerde (depot-effect) allergenen, opgelost in fysiologisch zout met fenol (0,47%) als conservans. Afhankelijk van de bevindingen met Artuvetrin® Test Set kunnen de preparaten zijn samengesteld uit 1 tot 8 allergenen per flacon.
Iedere Artuvetrin® Therapie wordt magistraal, en op voorschrift van de dierenarts, bereid en is bestemd voor de behandeling van één individuele patiënt. Elke flacon bevat 10 ml.

Toediening en dosering
Artuvetrin® Therapie wordt subcutaan toegediend. Gestart wordt met een dosering van 0,2 ml per dier, waarna de dosering geleidelijk, na langere intervallen wordt verhoogd tot maximaal 1,0 ml (zie tabel 2). Als deze dosering na 12 weken is bereikt wordt maandelijks een onderhoudsdosering gegeven van 1,0 ml. Het kan zijn dat deze opbouw voor een patiënt te snel gaat. Het is dan mogelijk om van dit schema af te wijken.
Vanwege de inhoud van een flacon Artuvetrin® Therapie (10 ml) is de behandelingsduur van 1 flacon ongeveer 10 maanden

Tijdstip 1e dag 2 wkn 4 wkn 6 wkn 9 wkn 12 wkn 16 wkn 20 wkn
dosis 0,2 ml 0,4 ml 0,6 ml 0,8 ml 1,0 ml 1,0 ml 1,0 ml 1,0 ml
Tabel 2: Richtlijn voor behandeling met Artuvetrin® Therapie.

Opmerkingen
  • Tijdens allergeenrijke periodes kan incidenteel een kortdurende terugval worden geconstateerd, het verdient aanbeveling in dergelijke gevallen de dosering tijdelijk te verlagen naar bijvoorbeeld de halve dosering
  • Indien uitsluitend een pollenallergie bestaat is het raadzaam de hyposensibilisatie te starten na afloop van het pollenseizoen, zodat aan het begin van het volgende pollenseizoen een optimale bescherming is te verwachten
  • Flacons direct voor gebruik goed schudden (suspensies) en vervolgens strikt subcutaan injecteren
  • In verband met de magistrale bereiding dient bestelling tijdig te geschieden (minstens 2 weken van tevoren)
Bijwerkingen
Allergeen specifieke immunotherapie kent nagenoeg geen bijwerkingen en kan daardoor zonder problemen langdurig gegeven worden (8).
  • Bij ongeveer 10% van de dieren treedt na de allergenen injectie gedurende 24-48 uur een geringe toename van de pruritus op
  • In sporadische gevallen kan een anafylactische shock optreden na een allergeen-injectie. In een dergelijk geval is intraveneuze behandeling met 1-5 ml (op effect, langzaam injecteren) van een adrenaline oplossing (1:1000) geïndiceerd
Contra-indicaties
Gelijktijdige behandeling met corticosteroïden (met uitzondering van lokaal toegediende corticosteroïden), en/of immunosuppressiva (denk aan depotpreparaten die ruim voor de behandeling zijn toegediend).

Bewaring en houdbaarheid
Bewaren in de koelkast en niet laten bevriezen. Bij gebruik volgens voorschrift wordt de gehele flacon binnen de houdbaarheidstermijn verbruikt.

Literatuur
  1. Hillier A and Griffin CE – The ACVD task force on canine atopic dermatitis: incidence and prevalence. Veterinary Immunology and Immunopathology 81 (2001) 147-151
  2. Willemse T - Atopische dermatitis bij de hond: therapeutische mogelijkheden. Tijdschrift voor Diergeneeskunde 129 (2004) 402- 408
  3. Sousa CA and Marsella R - The ACVD task force on canine atopic dermatitis: genetic factors. Veterinary Immunology and Immunopathology 81 (2001) 153-157
  4. Paterson S – A review of 200 cases of otitisexterna in the dog. Veterinary Dermatology 14 (2003) 237-267
  5. Willemse T - Atopic skin disease: a review and a reconsideration of diagnostic criteria. Journal of Small Animal Practice 27 (1986) 771-778
  6. Scott DW - Observations on Canine Atopy. Journal of the American Animal Hospital Association Vol. 17 (1981) 91-100
  7. Willemse T - Atopische dermatitis bij de hond: nieuwe diagnostische criteria.
    Tijdschrift voor Diergeneeskunde 113 (1988) 74-79
  8. Griffin CE and Hillier A - The ACVD task force on canine atopic dermatitis: allergen-specific immunotherapy. Veterinary Immunology and Immunopathology 81 (2001) 363-383

bron: http://www.artu-biologicals.com

 

^