doofheid bij hond

honden encyclopedie > doofheid bij hond

door honden page profiel neophyteneophyte

doofheid bij hond



Doofheid bij honden

Gepubliceerd op 10-11-2003

Doofheid is het onvermogen van een hond om geluid te horen. Doofheid kan aangeboren zijn of ontstaan door externe oorzaken. Bij het laatste moet gedacht worden aan beschadigingen aan het oor of de hersenen door bijvoorbeeld geweld tegen de schedel. Daarnaast kan door infecties of teveel oorsmeer ook tijdelijke doofheid ontstaan.

Aangeboren doofheid kan ontstaan door afwijkingen aan het binnenoor, de zenuwen of de hersenen. Van ongeveer 35 hondenrassen is bekend dat ze last kunnen hebben van aangeboren doofheid. Honden die deze aandoening hebben dienen niet gebruikt te worden om te fokken.

Hoe herkend u doofheid bij een hond:
* de hond reageert niet wanneer u hem roept
* de hond reageert alleen als hij u aankijkt
* de hond slaapt meer dan normaal
* de hond wordt niet wakker tenzij u hem aanraakt
* de hond draait naar de verkeerde kant als u hem roept
* de hond schudt vaak met zijn hoofd
* de hond krabt vaak aan zijn oren

Doofheid kan dus vastgesteld worden door de hond te observeren. Voor het vaststellen van de precieze oorzaak zullen echter testen nodig zijn. Deze testen zullen moeten worden uitgevoerd door een dierenarts. Doofheid die ontstaan is door teveel oorsmeer of een infectie is goed te behandelen. Bij neurologische aandoeningen, zware beschadigingen van het oor of aangeboren afwijkingen kan de doofheid vaak niet behandeld worden. Deze honden kunnen echter nog steeds perfecte huisdieren zijn. Alleen zal bij de opvoeding en omgang met deze dieren rekening gehouden moeten worden gehouden met hun doofheid.

Een doof huisdier vraagt een aangepaste opvoeding. Normaal worden commando’s mondeling geven aan een hond. Bij een dove hond werkt dit niet. Een veel toegepaste methode is het gebruik van handsignalen. Vaak wordt dan ook gebruikgemaakt van dezelfde handsignalen die door doven mensen worden gebruikt. Dit is vooral handig indien de hond tijdelijk naar een pension moet. Op het overzicht van de gebarentaal voor mensen, kan aangegeven worden welke tekens een betekenis voor de hond hebben.

Het is voor een hond niet moeilijk om handsignalen te leren. Een hond communiceert voor een groot gedeelte via zijn lichaamstaal, hij zal dan ook zeer snel doorhebben om de handen in de gaten te houden.

Alle honden moeten worden gesocialiseerd. Dit is vooral bij dove honden een belangrijk aspect. Een belangrijk aspect hierbij is het benaderen van de hond. Omdat de hond niets hoort, kan hij schrikken wanneer hij plotseling wordt aangeraakt of wakker wordt gemaakt. Daarom moet al op vroege leeftijd worden geoefend om de hond of de mand aan te raken wanneer hij slaapt.
Wandelen met een dove hond vraagt extra aandacht. Zo zal een dove hond gevaar niet horen. Elke hond moet de kans krijgen om los te rennen om zijn energie kwijt te kunnen. Om toch contact te houden met de hond moet men zorgen dat men altijd in het gezichtsveld van de hond blijft. Door middel van het zwaaien met de handen overdag of een zaklamp indien het donker is, kan de aandacht van de hond worden verkregen. Het is aan te bevelen om een naamplaatje met de woorden “doof” erop aan zijn halsband te bevestigen. Mocht de hond weglopen dan weet diegene die de hond vindt dat hij doof is.

Een dove hond kan een fantastisch huisdier zijn. Hij vraagt alleen wat meer tijd en aandacht dan een horende hond.

HET ONDERZOEK VAN AANGEBOREN DOOFHEID.

Drs. Nico Dijkshoorn en drs. Tanjo van der Wel, dierenartsen te Zeist

INLEIDING

Reeds lang is bij verschillende diersoorten het verschijnsel bekend van een samenhang tussen pigmentafwijking en gehoorstoornissen. Doofheid bij witte katten en honden is voornamelijk gebaseerd op een aangeboren erfelijke
(sensorneurale-) vorm, die verbonden is met niet-pigmentatie (hypopigmentatie, leukistische-) verantwoordelijke genen. De genetische structuur bij deze pigment- geassocieerde doofheid is noch niet volledig opgehelderd. Doofheid is gebonden aan de witte kleur, speciaal die met blauwe ogen. Doofheid wordt NIET gevonden bij albinisme (een metabool defect in de tyrosineproduktie), waarbij melanocyten wel aanwezig zijn, maar niet tot enige pigmentvorming in staat zijn. (Van de Velden 1976). Dit is behalve aan de witte vachtkleur ook te zien aan de rode oogkleur, die veroorzaakt wordt door de pigmentloze iris. Dieren met een gepigmenteerde retina vertonen minder vaak doofheid dan dieren met een blauwe retina (Strain 1992). Congenitale doofheid is bij de kat al door Darwin in 1859 beschreven. Hoewel het witte gen dominant is zijn niet alle doof.
De penetrantie van de witte W-kat is betreffende vacht 100%. Voor de doofheid zijn de mogelijkheden:
De witte

- eenzijdig horende kat,
- tweezijdig dove kat
- horende kat.


De doofheid ontstaat door degeneratie (verval) van de bloedtoevoer van het middenoor (cochlea) op de leeftijd van 3 à 4 weken, vermoedelijk als gevolg van melanocytensuppressie, een plaatselijke afwezigheid van melanocyten welke embryonaal afkomstig zijn uit de neurale lijst. Het verval van de bloedvoorziening geeft verlies van sensorische haarcellen en leidt tot doofheid. Dit wordt gezien bij de witte (kat) en merle of piebald genen bij de hond. Bezitten dieren deze overdraagbare eigenschappen dan is het verstandig om uit sociale en mogelijk juridische overwegingen deze niet voor de fokkerij in te zetten.


MATERIAAL EN METHODE

Congenitale doofheid kan eenzijdig of beiderzijds voorkomen, waarbij vooral de eenzijdige klinisch lastig valt vast te stellen. Als een kitten of een puppy niet wakker wordt door een zeer luid lawaai dan is deze haast zeker tweezijdig- niet horend. Maar een eenzijdig-horende kitten kan zeker niet betrouwbaar worden opgespoord. Daarom gebruiken we een elektrondiagnostische test, de BAER- of BAEP- test als een objectieve beoordeling.

Deze BAER- ( Brain stem Auditory Evoked Response ) of BAEP ( Brain stem Auditory Evoked Potentials) test is een elektrondiagnostische test waarin elektrische activiteit wordt geregistreerd op de schedel als antwoord op geluidsimpulsen. Hiervoor wordt door de computer 1000 maal een geluidsimpuls, met een frequentie van 11 per seconde met een bepaalde sterkte (70 - 96 decibel) in de gehoorgang toegediend. De elektrische activiteit die bij een horend oor in de hersenen ontstaat wordt afgeleid met op de schedel onderhuidgeplaatste naaldelektroden (een actieve elektrode onder de oorschelp van betreffende oor, een aardelektrode onder oorschelp van andere oor en referentieelektrode op het midden van de schedel, en geleid naar een speciaal voor dit doel bestemde computer die de gemeten activiteit van alle impulsen verwerkt in een grafiek. De gemiddelde hersenactiviteit van 1000 geluidsimpulsen wordt weergegeven op het beeldscherm en uitgeprint.
De eerste piek wordt geproduceerd door het middenoor en de oorzenuw en de volgende pieken in de hersenen. Het testresultaat van een doof oor is een hoofdzakelijk vlakke lijn. De metingen van beide oren worden in duplo uitgevoerd, waarvan de resultaten onder normale, ongestoorde omstandigheden vrijwel identiek zijn.

Weergave figuur, hieronder afgebeeld:

a. BAER grafiek in duplo van een normaal horend oor: de eerste piek vertegenwoordigt de activiteit afgeleid van het middenoor en de oorzenuw, (8 ste. kopzenuw). De pieken erna geven van activiteit van de hersenstam weer,
b. BAER grafiek in duplo van een niet horend oor, er wordt geen activiteit in het middenoor en hersenen gemeten. Het resultaat is een hoofdzakelijk vlakke grafiek.
 

Figuur: BAER test van een halfzijdige horende kat:



Duidelijk is dat bij een normaal horende kat alle grafieken als figuur a te zien zijn en bij een beiderzijds niet-horende alle grafieken als fig. b te zien zijn. Elk oor wordt twee maal getest met een geluidsterkte van 70 dB. Is het oor bij deze sterkte niet horend dan wordt de test herhaald met een geluidsterkte van 90 dB.

Kalmering of verdoving is bij een rustig dier en zeker wanneer het een niet- horend dier is meestal niet nodig. Bij een- en tweezijdig horende dieren mag op verzet gerekend worden en is geringe kalmering soms nuttig om storingen tengevolge van bewegingen van de kop en of spiercontracties te voorkomen.
Optimale response van de baertest mag men verwachten op de leeftijd van 6 weken.


Potentiële problemen in het kader van dieren met beiderzijdse doofheid zijn er velerlei:
Wettelijke aansprakelijkheid van de fokker van een dier met een erfelijk gebrek. Daarnaast kan een doof dier gevaar opleveren in leefomgeving:

- makkelijk slachtoffer in verkeer, of
- veroorzaker van verkeersongeluk (motorongelukken), een doof dier kan soms ernstige verwondingen toebrengen aan kinderen, wanneer de hond schrikt van hun vaak plotselinge benadering,
- storing in de sociale ontwikkeling van het dier.

Halfzijdig niet-horende dieren vormen minder problemen.

Internationaal wordt geadviseerd niet te fokken met niet-horende dieren.
Ook niet met eenzijdig-horende dieren. Eenzijdig-horende dieren hebben nog wel een oor om te horen, maar zijn wel drager van een genetisch defect . Hiermee fokken zal op termijn meer dove dieren geven (Strain).

SAMENVATTING:

De BAER test levert een objectieve en reproduceerbare en dus betrouwbare, zuivere indruk op van de gehoorfunctie.
Het betreffende onderzoek geeft van zowel het linker als het rechter oor aan, of het desbetreffende oor DOOF of NIET-DOOF is. Het onderzoek kan vanaf de leeftijd van 6 weken uitgevoerd worden.
Een kopie kan voor registratie gestuurd worden naar de betreffende kattenvereniging. Om de zekerheid te hebben dat de onderzochte kat ook de kat is van de bijbehorende stamboom is het zinnig om de kat van een chip te voorzien, indien de kat bij aanbod voor het onderzoek niet te identificeren is. Om dit te stimuleren bied de Diergeneeskundige Kliniek Dijkshoorn te Zeist, waar het doofheidonderzoek plaats vindt, de eigenaar aan om de katten te voorzien van een chip, inclusief afgifte van een chipdataformulier voor de sterk gereduceerde prijs.
Eigenaren van raskatten krijgen een geplastificeerd certificaat mee waarop de achterzijde de stamboom is gefotokopieerd. Een kopie van het doofheidonderzoek kan voor registratie naar de betreffende kattenvereniging worden gestuurd.

ADRES DOOFHEIDSONDERZOEK IN NEDERLAND:

DIERGENEESKUNDIGE KLINIEK N.A.DIJKSHOORN
Utrechtseweg 50, 3704 HE Zeist
Tel 030-6954264, Fax 030-6950004
e-mail adres: [email protected].
website i.o. www.dijkshoorn.com.

LITERATUUR:

- Congenital Deafness and its Recognition George M. Strain PhD Veterinary Clinics of North
America: S.A.P 895- 907, 1999
- Dijkshoorn NA, van der Wel T, Doofheidonderzoek bij gezelschapsdieren Tijdschrift voor
Diergeneeskunde 122 (6) 168-169,1997

Doofheid en Onderzoek

Waarom?
Op verzoek van een eigenaar die vermoedt dat zijn of haar dier aan één of beide oren doof is.

Op verzoek van de fokker of rasvereniging (bv. verkoop of dekking in het buitenland). Bij bepaalde dieren is er een verhoogde kans op aangeboren doofheid. Dit zijn honden met een hoofdzakelijk witte vacht (bv. Dalmatische hond, Argentijnse dog, Bull terriër, Engelse Setter). Het komt ook meer voor bij honden met een merle gen (Collie, Shetland Sheepdog en Australian Cattledog).


Wat houdt het onderzoek in?

Omdat doofheid verschillende oorzaken kan hebben bestaat het onderzoek uit twee delen.
Allereerst worden de gehoorgang en het trommelvlies grondig geïnspecteerd met een otoscoop om uit te sluiten dat de eventuele doofheid veroorzaakt wordt door een zeer vuile en/of ontstoken gehoorgang of een kapot trommelvlies.

Daarna wordt met speciale apparatuur het gehoorzenuwstelsel getest, het zogenaamde Brainstem Auditory Evoked Response onderzoek (BAER-onderzoek). Om storing op de apparatuur door kauwspieren uit te sluiten krijgt het dier voor het onderzoek een klein roesje. Het onderzoek zelf is pijnloos.

Is het onderzoek verplicht?

Bij een aantal rassen is het verplicht om de dieren te onderzoeken op doofheid voordat er mee gefokt mag worden. Dit geldt (nog) niet voor de Parson russell Terrier, maar wel voor de Dalmatische hond, de Bull terriër, de Australian Shepherd dog en de Australische cattledog.

Officiële erkenning?

Alleen de BAER-test wordt door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland en de Federation Cynologique International (FCI) erkend.

De resultaten van de test worden vastgelegd in een officieel onderzoeksrapport "Cochleaire doofheid".

Ik wil een gehoortest voor mijn hond: wat moet ik doen?

Een telefonische afspraak maken bij een van onderstaande klinieken.

De hond moet minimaal 6 weken oud zijn en gechipt.
Neemt u wel de stamboom (in het geval van een ouderdier) mee. Bij een pup kunt u volstaan met het stamboomnummer welke u vindt op de factuur van de Raad van Beheer.
U kunt ook een afspraak maken voor een heel nest, mits de dieren gechipt zijn door een nestcontroleur en ouder zijn dan 6 weken. Meldt u dan wel om hoeveel dieren het gaat. Neemt u wel de aanvragen van de stambomen of de chipformulieren mee.

Eersel: 

Kliniek voor Gezelschapsdieren Eersel

Hint 16b

5521 AH Eersel

tel. 0397-518000

Zeist:

Dierenartsenpraktijk Dijkshoorn

Utrechtseweg 50

3704 HE Zeist

tel: 030-6954264


Doofheidonderzoek bij de hond

De artikelen hieronder danken wij aan:

N.A. Dijkshoorn, dierenarts te Zeist

Utrechtseweg 50, 3704 HE, tel: 030-6954264

Inleiding

Regelmatig worden dierenartsen geconfronteerd met honden waarvan de eigenaar vindt dat de hond ongehoorzaam is of zelfs veronderstelt dat de hond geheel doof is. Slechthorendheid kan bij de hond optreden door een met oorsmeer en viezigheid, verstopte uitwendige gehoorgang (zie Figuur 1). Een andere oorzaak kan zijn een kapot trommelvlies, zodat de geluidsgolven niet de gehoorbeentjes tot trilling kunnen brengen. Beide afwijkingen zijn bij een nauwkeurig onderzoek van de uitwendige gehoorbuis waar te nemen. Hierbij gebruikt de dierenarts een otoscoop, een trechtertje dat in de gehoorbuis wordt gestoken en waarin een lampje zit bevestigd dat de donkere gehoorgang verlicht.

Vuile oren moeten worden gespoeld om ze goed te reinigen. Oren van de hond mogen beslist niet schoongemaakt worden met een wattenstaafje zoals dat bij de drogist te koop is. Omdat er een bocht zit in de gehoorgang van de hond (zie Figuur 1) wordt het vuil met zo’n wattenstaafje vanuit de verticale gehoorgang eerder in het horizontaal verlopende stuk aangestampt, dan dat het uit het oor wordt verwijderd. Het aangestampte vuil veroorzaakt een toename van de klachten en dan is de gehoorgang uitsluitend nog met spoelen schoon te krijgen. Nadat het oor is gespoeld wordt de gehoorgang, zonodig, nabehandeld met oorzalf. Bij jonge honden en katten zijn oren nogal eens ontstoken door oormijt, zodat de aangebrachte oorzalf niet alleen de oorontsteking moet behandelen, maar ook de parasieten moet doden.

Beschadigingen van het trommelvlies kunnen spontaan herstellen, maar kunnen ook aanleiding geven tot ontstekingen van het middenoor, zodat de patiënt met een trommelvliesbeschadiging veelal met antibiotica wordt behandeld. Beschadigingen van het trommelvlies kan optreden door onoordeelkundig reinigen van de gehoorgang (met stokjes!) of door het gebruik van agressieve stoffen als reinigingsmiddel: gebruik hiervan dient dan ook zeker te worden vermeden!

Als honden die ongehoorzaam lijken of verdacht worden van doofheid geen afwijkingen vertonen van de uitwendige gehoorgang of het trommelvlies, dan bestaat de verdenking dat het dier geen geluid kan waarnemen. Hierbij kunnen afwijkingen voorkomen aan de cellen die de trillingen opvangen, de zenuw die de signalen naar de hersenen geleiden of de gehoorkern in de hersenen waarin het dier geluid gewaar wordt. Dit betreft veelal aangeboren (of “congenitale”-) doofheid.

Aangeboren doofheid

In de diergeneeskunde kennen wij honden met aangeboren doofheid waarbij vaak afwijkingen voorkomen in de cellen die de trillingen opvangen. Die cellen zijn vaak afwijkend als de pigmentcellen van dat dier ook afwijkend zijn ten gevolge van een ontbrekende bloedvoorziening. Deze bloedvoorziening kan tot de leeftijd van 4 weken nog min of meer normaal zijn, maar neemt daarna af. Bij die dieren met afwijkende pigmentcellen wordt veelal een witte vacht waargenomen, eventueel in samenhang met blauwe ogen zoals de Dalmatische hond, de Bull Terriër en de Engelse Setter. Dit zijn dus niet de albino’s (wit met rode ogen), die wit zijn omdat ze geen pigment cellen hebben. Ook kunnen de honden die een haarkleed hebben met donker en licht haar zoals de Collie, Shetland Sheepdog en Australische Shepherd dog, de zogenaamde merle's  last hebben van deze erfelijke doofheid. Deze aangeboren doofheid wordt zowel éénzijdig als beiderzijds gezien. Vooral de eenzijdige doofheid is lastig vast te stellen. Toch is het wel van belang om te weten of de hond éénzijdig doof is, omdat er veel minder dove honden geboren worden uit horende ouderparen dan uit ouderdieren waarvan er één of beide (eenzijdig) doof is. De aangeboren doofheid bij Dalmatische honden, wordt vooral waargenomen bij die dieren die geen (gepigmenteerde) kopvlek hebben en vooral bij die dieren die een blauwe iris hebben. Doofheid, vooral eenzijdige, is niet gemakkelijk vast te stellen bij honden. Dit geldt zeker als het nog jonge pups betreft die nog bij de teef  zijn. Om vast te stellen of een hond geluid kan waarnemen, wordt geluid aan één oor aangeboden waarna  elektrische stroompjes gemeten worden die in de oorzenuwen en de hersenen hierdoor worden opgewekt, de zogenaamde BAER (brainstem auditory evoked response). 

De meting van BAER

De elektrische stroompjes die ontstaan bij het prikkelen van een zenuw, verplaatsen zich naar de hersenen. In de hersenstam zijn er knooppunten waar de zenuw overschakelt op één of meerdere andere zenuwen op zijn weg naar de gehoorkern in de hersenen. De hierbij optredende hersenactiviteit is op te vangen en na versterking zichtbaar te maken op een scherm of via een schrijver vast te leggen op papier (zie Figuur 3). Hierbij is te denken aan een EEG (electro-encephalo-gram) waarbij ook hersenactiviteit wordt gemeten.

Het gehooronderzoek wordt op de Diergeneeskundige Kliniek te Zeist in een speciale storingsvrije en voor de BAER-test daartoe ingerichte ruimte verricht. De ruimte is zo gelokaliseerd dat de pups niet in de wachtkamer bij andere patiënten behoeven te verkeren. Bij de BAER-test wordt de hersenactiviteit opgewekt doordat het trommelvlies klikgeluiden opvangt. Deze klikgeluiden (1000 kliks per minuut met een sterkte van 70 decibel) worden opgewekt door een machine en hoorbaar gemaakt met een koptelefoontje dat in de gehoorgang van een oor wordt aangebracht (zie Figuur 2). Er worden drie dunne naalden, die met snoertjes verbonden zijn met de BAER-machine (de zogenaamde elektroden), onder de huid gestoken; een bij elke oorbasis en een midden op de kop (zie Figuur 2).

De gemiddelde hersenactiviteit die meetbaar is nadat 1000 kliks zijn aangeboden, vertoont een kenmerkend patroon van 5 pieken (zie Figuur 3, de bovenste twee lijnen). Bij de beiderzijds horende hond vertonen de BAERs van beide oren een identiek beeld. Is een hond eenzijdig doof dan zijn de BAERs van die zijde sterk afwijkend (zie Figuur 3, de onderste lijnen zijn van een doof oor). Beiderzijds dove honden hebben BAERs van min of meer vlakke registratielijnen. De geringe registratie bij de zijde van het dove oor van een eenzijdig dove hond is te verklaren doordat het niet dove oor de kliks waarneemt als het dove oor geprikkeld wordt, zodat de hersenen toch worden geprikkeld, maar door het andere, niet geteste oor.

Resultaten van doofheidonderzoek

In de afgelopen 5 jaren werden door ons op verzoek van de Nederlandse Club voor Dalmatische honden (NCDH) bij alle pups waarvoor de vereniging bemiddelt, doofheidonderzoek uitgevoerd door middel van BAER-meting. Omdat wij op onze Diergeneeskundige Kliniek de BAER- apparatuur  beschikbaar hebben, werd ook voor eigenaren van honden van andere rassen het doofheidonderzoek uitgevoerd. Zo werden door ons ook bijvoorbeeld Bull Terriërs, Australische Cattle Dogs, Engelse Setters, en katten (Siamezen, Main Coon, witte Europese korthaar) onderzocht.

Van alle geteste dieren bleken 17.6% Dalmatische honden, 33% Argentijnse Doggen, 8% Bull Terriërs en 3% Engelse Setters eenzijdig of beiderzijds doof te zijn. Door de W.K. Hirschfeld Stichting werd een formulier ontworpen, dat op verzoek van de eigenaar wordt ingevuld naar aanleiding van de uitslag van het BAER onderzoek. Dit formulier wordt op verzoek van de eigenaar naar de W.K.Hirschfeld Stichting en de NCDH (rasvereniging) verzonden. De fokker zal de resultaten van dit onderzoek gebruiken bij de fokkerij. Zo wordt er niet met één- of beiderzijds dove Dalmatische honden gefokt door leden van de NCDH. Door deze maatregel zal het aantal gefokt Dalmatische honden met doofheid afnemen. Bij de pups wordt de BAER test uitgevoerd als de hond minimaal 6 weken oud is omdat de hond dan geïdentificeerd is en de haarcellen die de geluidsgolven moeten waarnemen bij de dove honden vanaf die leeftijd duidelijk afwijkend zijn.

Ook wordt op verzoek van eigenaren die hun hond of kat verdenken van éénzijdige of beiderzijdse doofheid een objectieve en veilige gehoortest uitgevoerd; de uitslag is direct bekend.

Samenvatting

Doofheid van de hond kan voor het dier zelf, voor zijn functioneren en voor zijn relatie met de baas een invaliderende afwijking zijn. Omdat congenitale doofheid een erfelijke afwijking is en er meer dove dieren worden geboren uit ouderdieren waarvan één of beide doof zijn, wordt een gehoortest uitgevoerd bij fokdieren en bij pups voordat deze door de fokker worden verkocht of voor de fokkerij worden ingezet. Ook jonge en volwassen honden en katten die op grond van afwijkend gedrag door de eigenaar verdacht worden van doofheid, kunnen op deze wijze worden onderzocht. Door middel van het registreren van de elektrische hersenactiviteit, opgewekt door klikgeluiden die per oor worden aangeboden, kan op een betrouwbare wijze het horen of niet-horen worden vastgesteld. Deze BAER-meting  is voor het dier niet vervelend of gevaarlijk. Vooral honden en katten die een witte vacht of een merle vacht die een van afwijkend pigment hebben, vertonen frequent éénzijdige of beiderzijdse doofheid. Eigenaren, fokkers en dierenartsen kunnen op grond van de BAER-registratie doofheid op objectieve wijze vast stellen.

Van de dierenarts

Het volgende artikel danken wij aan de Dierenartsenpraktijk De Keerhoeve

De Keerhoeve

www.dekeerhoeve.nl

Doofheid

Doofheid is op zichzelf niet levensbedreigend, maar heeft wel gezondheidsrisico's, in de zin van niet van dreigend gevaar. Om dit gevaar te verkleinen zijn vaak aparte trainingsmethoden nodig, die zeker niet altijd afdoende zullen zijn. Om allerlei risico's en vroegtijdig inslapen van dove puppies en kittens te voorkomen, is het verstandig vroegtijdig aangeboren en tweezijdige doofheid op te sporen. Deze dieren kunnen dan uitgesloten worden van de fokkerij. 

Tweezijdige doofheid zal de eigenaar meestal wel opvallen. Maar eenzijdige doofheid zal vaak helemaal niet worden opgemerkt.

Anatomie van het oor

Het oor bestaat uit: 


1.       Het buitenoor met a: de oorschelp b:-De gehoorgang, die uitmondt in  c: het trommelvlies. Na het             trommelvlies begint het:

2.       Het middenoor met a; hamer, aambeeld en stijgbeugel die de trillingen van het trommelvlies doorgeven aan het binnenoor. B: een verbinding van het binnenoor met de keel (buis van eustachius). Door deze buis kan de luchtdruk aan beide zijden van het trommelvlies steeds gelijk worden.

3.       Het binnenoor. Het binnenoor is met vocht gevuld. Hier worden de trillingen van de lucht, die in het trommelvlies worden opgevangen- en via de hamer, aambeeld en stijgbeugel worden doorgegeven aan het binnenoor- in het slakenhuis omgezet van trillingen in elektrische signalen. Deze signalen worden via de gehoorzenuw (nervus accusticus) verder getransporteerd naar en door de hersenen.

 Doofheid kunnen we indelen in A: verkregen doofheid B: aangeboren doofheid. 

AD A: Verkregen doofheid kan ontstaan door:

1. Belemmering van het transport en opvang van de geluidstrillingen.

A:  De afsluiting van de gehoorgang (woekeringen, troep)

B:  Beschadiging van het trommelvlies.

C:  Beschadiging/ontsteking van het middenoor, waardoor hamer, aambeeld en stijgbeugel belemmerd wordt.

2.       Beschadiging of onderbreking van zenuwweefsel waardoor het elektrische signaal nier naar en door de hersenen getransporteerd wordt. Dit kan voorkomen door b.v. hersenvliesontsteking, ongelukken, beschadiging door lawaai, ouderdom en gebruik van sommige medicijnen.

AD B: Aangeboren doofheid.

Staat vaak in relatie tot pigment genen. De relatie tussen katten met blauwe ogen en een witte vacht werd al door Darwin opgemerkt ( The origin of spiecies). Niet lang daarna werd doofheid opgemerkt bij dalmatiërs met blauwe ogen. Waarom echter doofheid optrad werd tot voor kort in het geheel niet begrepen. Melanocyten zijn pigmentcellen die in de huid, haar, iris en op andere plaatsen cellen van pigment voorzien. Deze melanocyten spelen ook een rol in het handhaven van de juiste condities in het slakkenhuis van het binnenoor, daar waar de geluidstrillingen worden omgezet in een elektrisch signaal dat via de zenuwbanen verder naar en door de hersenen getransporteerd kan worden. Honden en katten die de melanocyten missen zullen op de leeftijd van enige weken dan ook doof zijn. Bij albino's zijn wel pigmentcellen aanwezig. Hierbij ontbreekt echter een enzym (tyrosinase) dat nodig is bij de productie van het pigment melanine. Albinisme gaat dan ook niet gepaard met doofheid.

Opmerkingen:

Witte katten en honden met blauwe ogen hebben meer kans op doofheid.  

Niet alle witte katten en honden met blauwe ogen zijn doof. 

Bij langhaar witte katten met blauwe ogen komt vaker doofheid voor dan bij kortharen. 

Bij Noorweegse dalmatiërs lukte het percentage doven te verminderen door dove dieren met blauwe ogen uit te sluiten van de fokkerij.

De doofheid kan optreden aan een of beide oren. 

Dieren aan een oor doof moeten van de fokkerij worden uitgesloten omdat dit net zo als een 2 zijdige doofheid op een erfelijke aanleg kan duiden 

Ook niet dove dieren kunnen erfelijke drager zijn van genen die doofheid kunnen geven. 

Als een oudercombinatie dove jongen hebben voortgebracht, dan is het beter deze ouders niet meer voor de fokkerij te gebruiken. 

Hoe genetisch de erfelijkheid precies verloopt is niet duidelijk, maar is in elk geval ingewikkelder dan autosomaal recessief

 

De HondenPage maakt gebruik van cookies. Dit zorgt er voor dat onze website voor jou als bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken en advertenties.info / verbergen en toestaan
^