Gebit bij hond
De hond heeft net zoals de mens een melkgebit en een blijvend gebit.
Het melkgebit bevat meestal 28 tanden: 14 in de bovenkaak en 14 in de onderkaak.
Het blijvend gebit meestal 42: 20 bovenin en 22 tanden onderin (onderin is er premolaar of onechte kies extra).
De tanden in het gebit hebben een verschillende vorm en functie en worden dan ook ingedeeld in snijtanden (de kleine tanden vooraan), de hoektanden (slagtanden), de onechte kiezen en de echte kiezen.
De echte kiezen zitten niet in het melkgebit: ze verschijnen pas tijdens het wisselen in hun eerste en definitieve vorm.
Een drietal weken na de geboorte verschijnen de eerste melktandjes: ze zijn erg dun en scherp.
Vaak breekt zo’n tandje tijdens het bijten op een speeltje.
Erg is dat niet, daar deze tandjes toch nog uitvallen.
Het wisselen begint op 3 ½ à 4 maanden leeftijd.
Als eerste wisselen de middelste snijtandjes boven.
Op ongeveer 9 maanden moeten alle melktanden gewisseld zijn.
De hoektanden wisselen als laatste.
De blijvende tanden zijn duidelijk breder, groter en sterker dan de melktandjes.
De melktandjes vallen uit door het feit dat de nieuwe blijvende tanden ze omhoog en los duwen, en omdat een jonge hond op alles kauwt en kluift.
Het is ten zeerste aan te raden de hond tijdens de wisselperiode veel harde speeltjes te geven om op te knabbelen zodat de losse tandjes snel uitvallen.
Ik schreef in het begin van mijn betoog dat het gebit meestal 28 of 42 tanden bevat.
Sommige rassen hebben immers meer of minder tanden.
Bij de kort schedel rassen, zoals bijv. de pekingees, de Franse bulldog, de Engelse bulldog etc. is er meestal een kies (molaar) minder.
Bij langsnuitige honden zoals de meeste windhonden, kunnen er extra premolaren (onechte kiezen) zijn.
En het is een veelvoorkomend iets dat bij sommige honden (ras of rasloos) bij volwassenheid de 1ste en/of de 2de premolaar (onechte kies) ontbreken.
Aan de tanden kan men ook ruwweg de leeftijd bepalen van een hond, al is dit niet erg nauwkeurig en sterk afhankelijk van de toestand van het gebit.
Een sterk afgesleten gebit (door bijv. veel op harde voorwerpen te bijten) kan geen betrouwbare info geven over de leeftijd.
Bij de leeftijd van 1 ½ jaar, zijn de middelste snijtanden van de onderkaak afgesleten.
Bij 2 ½ jaar zijn ook de 2de snijtanden van de onderkaak afgesleten.
De middelste snijtanden van de bovenkaak zijn gesleten op 3 ½ jarige leeftijd.
Een jaar later zijn ook de 2 snijtanden bovenaan versleten.
Op 5 jaar gaan de hoektanden onderaan licht slijten.
Vanaf 7 jaar is het vaststellen van de leeftijd aan de hand van de tanden volledig onbetrouwbaar geworden.
Afwijkingen aan het gebit;
Als eigenaar moet u geregeld de tanden van de hond en de kat controleren en verzorgen.
Zo zullen afwijkingen sneller ontdekt worden en geeft de behandeling minder problemen dan in een vergevorderd stadium.
Door het verzorgen van de tanden zorgt u er ook voor dat tandsteen en daaruit volgende problemen, minder snel zullen komen (zie verder). 1)
Bij sommige rassen (bijv. boxer, poedel , yorkshire, etc.) komen (vaak erfelijke) afwijkingen voor in de lengte van de boven- of onderkaak.
Een te korte bovenkaak wordt onderbijter of varkensbek genoemd.
Een te lange bovenkaak wordt overbijter of snoeksbek genoemd.
Dit kan moeilijkheden geven bij het oppakken van voedsel en geeft tandproblemen omdat de tanden niet mooi op mekaar passen.
Het gebit van zulke dieren moet extra in de gaten gehouden worden.
Vanzelfsprekend zou met zulke dieren niet mogen gefokt worden.2)
Bij kleine rassen (yorkshire, poedel, etc.) durft er vaak bij de wisseling van de tanden wat fout gaan.
De melktanden blijven namelijk zitten naast de blijvende tanden: persisterende melktanden dus.
Meestal ziet men dit bij de hoektanden, maar ook bij de andere tanden kan dit fenomeen optreden: een echt “dubbel” gebit dus.
De melktanden beschadigen op deze manier de blijvende tanden en doen hun stand afwijken.
Zijn de melktandjes op een leeftijd van 7 à 8 maanden niet weg, moeten ze chirurgisch verwijderd worden teneinde het blijvende gebit te beschermen.3)
Dieren die op jonge leeftijd een erge infectieziekte hebben doorgemaakt (bijv. hondeziekte) kunnen problemen hebben met de blijvende tanden.
Deze vertonen dan vlekken en strepen.
Deze zaken zijn het gevolg van een gestoorde vorming van tandglazuur tijdens de aanleg van de blijvende tand, dit door de infectieziekte.
Zulke tanden met glazuurdefecten zijn uiteraard veel gevoeliger voor bederf.
Zo’n tanden moeten dan ook goed onderhouden worden.
Zijn de tanden erg lelijk, kan men ze met een kunsthars (kunstglazuur laag) laten bedekken.4)
Dieren die behandeld zijn met bepaalde antibiotica (bijv. tetracyclines) op jonge leeftijd, vooraleer ze gewisseld hebben, kunen verkleurde blijvende tanden krijgen.
De tanden zelf zijn gezond, enkel verkleurd.5)
Tanden slijten met vorderende leeftijd, dit is normaal.
Maar ze kunnen erg slijten wanneer er veel met stokken en stenen wordt gespeeld.
Op vrije jonge leeftijd blijven dan alleen nog stompjes van de tanden over, en zo’n afgesleten tanden zijn veel gevoeliger voor bederf.
Vermijd dus dat de hond te veel op stokken/stenen kauwt.6)
Tanden kunnen afbreken.
Bij melktandjes is dit niet zo erg; ze worden toch nog vervangen.
Anders is dit bij volwassen tanden.
Bij het afbreken van een tand moet u dit steeds door de dierenarts laten controleren.
Wanneer het zenuwkanaal open ligt (de pulpaholte) moet de tand gevuld worden, en ev. ontzenuwen, om bederf te vermijden.7)
Het echte tandbederf “cariës” (gaatjes in de tanden) komt erg weinig voor bij de hond.
Indien toch kan de tand gevuld worden, of -indien de cariës te erg is- getrokken.8)
Wat vrij vaak voorkomt is ontsteking van de kieswortel (molaren of premolaren).
Er vormt zich een abces onder de wortel en de etter tracht zich een weg te banen naar de buitenwereld.
Meestal ziet men dan een bobbel ontstaan onder het oog.
Die bobbel kan openbarsten en dan krijgt men een slecht genezend wondje waaruit af en toe etter komt.
De enige remedie is het verwijderen van de desbetreffende kies.9)
Tandsteen zal zich vroeg of laat ontwikkelen.
Dit is een bruin neerslag van voedselresten, kalkzouten, bacteriën en speeksel op de tanden.
Het kan al heel vroeg beginnen, op de leeftijd van 2 à 3 jaar, met een dun bruin laagje op de hoektand.
Dit evolueert naar echte brokken tandsteen op de achterste kiezen en hoektanden.
Dieren wiens tanden niet verzorgd worden door de eigenaar en daarbovenop een zachte voeding te eten krijgen zoals BROKKEN zullen veel sneller tandsteen ontwikkelen.
Dieren die goed moeten kauwen /knippen op botten en versvlees, zullen nagenoeg geen aanleg hebben voor tandsteen.
Tansteen wordt veroorzaakt door de granen/plaque van brokken voeding..
Het tandsteen drukt het tandvlees weg door de irritatie van het tandvlees trekt het terug en raakt het ontstoken..
Het tandsteen zorgt ook voor tandvleesontstekingen die verantwoordelijk zijn voor een vieze geur en voor het feit dat tanden los gaan zitten en/of uitvallen..
Heeft de hond tandsteen dan moet dit verwijderd worden door de dierenarts of een goede trimsalon kan het ook zonder verdoving, veel honden laten dit zonder problemen toe bij een trimster...
Bij de dierenarts wordt onder lichte verdoving gedaan en met een ultrasonapparaat wordt het tandplak verwijderd.
Daarna worden de tanden gepolijst.
Eventueel los zittende tanden worden getrokken en bij infecties wordt er een poosje antibiotica gegeven - en dit liefst al een paar dagen - voor al eer de detartratie wordt uitgevoerd.
Why Students Are Choosing to Pay to Do My Assignment: A Comprehensive Guide with DoMyAssignment.Help
How Can Company Law Impact a Case Study on Setting Up a Business?
5 Things to Avoid When Your Dog Gets Vaccinated
Achieve Academic Excellence with DoMyAssignment.Help: Your Trusted Partner for Assignment Help
Mastering Your Finance Assignment: Essential Tips for Success
Momenteel staan er 0 artikelen in de honden encyclopedie !
Om een artikel te kunnen schrijven moet je eerst eventjes inloggen !
Zoek je iets op de HondenPage ? Vul dan hier jouw zoekwoorden in ?