Vaststellen drachtigheid
Bij forse en zware honden is het niet gemakkelijk vast te stellen of de hond drachtig is. Er bestaat geen urine of bloedtest voor honden op dit gebied omdat de hormoonspiegel van drachtige en niet drachtige honden vrijwel identiek is, dit in tegenstelling tot de mens. het beste is een eventuele dracht vast te stellen tussen de 28-32e dag na de dekking, door de buik van de teef door de dierenarts te laten . Daarna is het niet eerder weer mogelijk om dit vast te stellen dan op de 45e dag, hetzij door buikpalpatie, hetzij met behulp van een röntgenfoto. Met echoscopie is een zwangerschap op 3 weken voor het eerst te zien.
Zwangerschapsduur en ontwormen
Het is raadzaam om vlak voor en/of vlak na de bevalling, de teef eenmaal te ontwormen.
De bevalling vindt plaats tussen de 56e en 67e dag, en duurt gemiddeld 63 dagen. Hoe groter het nest, des te eerder de bevalling zich inzet.
Verschijnselen van de naderende bevalling
Ruim voor de bevalling valt het op dat de buikomvang van de teef flink is toegenomen. Ook de melkklieren beginnen wat op te zetten. Dit kan echter ook gebeuren bij niet drachtige teven rond hetzelfde tijdstip - we spreken dan van schijndracht.
Enige tijd voor de bevalling zakt de lichaamstemperatuur van de teef beneden de normaalwaarde (38.0 — 39.0 C).
Deze periode kan enige dagen duren maar vlak voor de bevalling zakt de temperatuur weer, vaak tot 36.5 C.
Soms valt het op dat de teef een helder, taai, soms iets melkachtig, wit slijm verliest. Dit is het teken dat de ontsluiting en de bevalling binnen 24 uur moet plaatsvinden. Vlak ervoor begint tengevolge van de weeenactiviteit de temperatuur weer te stijgen tot ver boven de 37.0 C.
Er zijn echter ook teven die deze typische daling helemaal niet tonen. Men moet er dus rekening mee houden, dat als er geen daling optreedt er toch onverwachts een bevalling kan plaat vinden!
De bevalling
Binnen enkele uren nadat het eerste vruchtwater is afgekomen, moet de eerste pup geboren zijn. Het vruchtwater kan overigens wat groen van kleur zijn; dan moet de eerste pup binnen 1 uur geboren zijn. Zo niet dan moet u de dierenarts waarschuwen. Ook geldt dit als de teef duidelijk zit te persen op een pup en dit langerdan 20 minuten duurt. Bij twijfel natuurlijk altijd de dierenarts bellen!
De gemiddelde tijd tussen de geboorte van 2 pups is ongeveer 45 minuten. Anders dient gecontroleerd te worden waarom de bevalling niet vordert en moet zonodig een weeënversterkend middel worden ingespoten (Oxytocin).
Na de bevalling
De natuur heeft ervoor gezorgd dat de navelstreng meestal spontaan op de goede plaats afscheurt. Mocht een navelstreng bloeden dan kunt u deze afbinden met een stevig stuk garendraad, ontsmet met wat spiritus (= 85% alc.) Blijft de teef na de bevalling onrustig, is het verstandig te laten controleren of ze inderdaad ‘leeg’ is. Zonodig geeft de dierenarts haar dan de zgn.’schoonmaakspuit’ om evt. achtergebleven nageboorte of pups, alsnog geboren te laten worden. De pups kunt u merken met nagellak of een gekleurd wollen draadje en ze moeten gewogen worden op een nauwkeurige (digitale) weegschaal. Dit kan 2x daags gedaan worden , noteer dan het gewicht van de pups. Pups mogen na de bevalling NIET afvallen! Gebeurt dit wel dan is er iets mis; of de teef heeft te weinig melk of de pups drinken te weinig, bijv. door een opkomende ziekte. Ook nu is het goed de dierenarts te bellen voor overleg.
De teef
Voor zover de teef nog geen wormkuur heeft gehad, geeft u haar er nu een. De teef moet vooral niet bijgevoerd worden met melk, integendeel, de kans op diarree is dan groot.
Ze mag geen troebele of stinkende uitvloeiing krijgen. De normale uitvloeiing is gedurende 3 dagen roodbruin en tot de 10e dag mag deze uitvloeiing helder slijmig zijn.
De pups
Pups moeten vanaf de geboorte dagelijks aankomen in gewicht. Ongeveer op de 10e dag na de geboorte gaan de oogjes open en hebben de pups als het goed is hun geboortegewicht verdubbeld.
Wormkuren
De eerste wormkuur krijgen ze op de leeftijd van 3 weken – het liefst een pasta. Dan iedere 6 weken herhalen, tenzij ze wormen hebben, dan om de 2 weken. Na de 6e-9e maand is het aan te raden ze 2-3x per jaar te ontwormen.
Inenten
De eerste puppyenting (puppyshot), dienen de pups te krijgen als ze 6 weken oud zijn. Dan volgt op de leeftijd van 9 weken de enting tegen Parvo, Weil en Kennelhoest en op de leeftijd van 12 weken volgt dan de grote enting en de herhaling Kennelhoest, die ze daarna jaarlijks moeten hebben. Daarvoor wordt u jaarlijks een herinneringskaart toegestuurd.
Enten of niet enten………………………. Wij worden steeds vaker geconfronteerd met de vraag of een hond of kat nu elk jaar geënt moet worden of niet.
Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van de situatie waarin het dier leeft en hoe het verzorgd wordt.
Een huisdier dat gezonde voeding krijgt, er gezond uitziet en zich duidelijk fit voelt, zal een goede weerstand hebben tegen allerlei ziekten.
En zal ook minder gauw een entingsreactie vertonen.
Een huisdier dat niet optimaal gezond is kan beter niet geënt worden omdat een enting een flinke aanslag op het lichaam is en waardoor sluimerende problemen verergerd kunnen worden.
Voor pups en kitten geldt dat er beter niet geënt kan worden op te jonge leeftijd.
Voor 12 weken leeftijd enten kan alleen maar schadelijk zijn omdat het immuunsysteem nog niet voldoende ontwikkeld is en daardoor een grotere kans is dat de enting schade veroorzaakt en een kleinere kans dat de enting goed aanslaat.
Eigenlijk is het immuunsysteem van onze huisdieren pas echt volledig ontwikkeld op ongeveer een jaar leeftijd, maar gezien het feit dat de meeste honden en katten al voor die tijd in aanraking komen met allerlei infecties, met name als ze uit het nest weggaan en in een vreemde omgeving terechtkomen, kan het onverstandig zijn om tot die tijd te wachten.
Voor eigenaren die hun huisdier wel willen laten enten is het verstandig dat op de leeftijd van 12 weken en op 1 jaar leeftijd te doen.
De meeste entingen werken minimaal 5 jaar en mogelijk zelfs levenslang.
Met name kattenziekte werkt na twee entingen levenslang.
Uitzonderingen hierop zijn;
De leptospirose enting bij de hond
De niesziekte enting bij de kat.
En voor black-and-tan kleurige rassen parvo.
In een omgeving waar nog leptospirose voorkomt kan het verstandig zijn om wel tegen leptospirose te enten.
Het is echter ook een enting die nog wel eens voor ent-reacties zorgt.
Dus dat is een lastige afweging.
Niesziekte bij de kat hoeft voor een gezonde kat geen onoverkomelijk probleem te zijn, alleen in gevallen dat er sprake is van veel stress is het een lastig te behandelen ziekte.
Voor catteries kan het een probleem zijn in verband met het optreden van dragers, die de ziekte blijven verspreiden.
Opvallend is dat bij katten die wel geënt zijn tegen niesziekte en toch niesziekte krijgen, deze nogal een chronisch wordt.
Het geven van entingen tegen meerdere ziektes tegelijk, de zogenaamde cocktails, is meer belastend voor het lichaam dan ze om de beurt te geven met enkele weken er tussen.
De hondsdolheidenting is verplicht voor dieren die naar het buitenland gaan. De nadelen
Ondanks dat er in het verleden vaak geroepen is dat het geven van entingen onschuldig is, blijkt nu steeds vaker dat entingen toch meer problemen veroorzaken dan ons lief is.
Er is nog niet zoveel onderzoek naar gedaan maar langzamerhand beginnen er dingen duidelijk te worden.
Het gebeurt geregeld dat er ogenschijnlijk kerngezonde dieren geënt worden die ineens binnen drie weken na de enting terugkomen met de meest uiteenlopende klachten.
Soms bloederige diarree, soms auto-immuunziekte, spierpijnlijkheid, koorts of andere vaak vage klachten. Dat zijn dan de zichtbare problemen.
Er treden echter ook onzichtbare processen in werking die op de lange termijn problemen kunnen geven.
Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat er tot 40 dagen na een enting een verhoogde hoeveelheid antilichamen tegen schildklierweefsel kunnen voorkomen in het bloed.
Dat hoeft niet bij alle dieren het geval te zijn, maar als dat vaker en langer gebeurt kan het tot een verminderde schildklierwerking leiden of zelfs de hele schildklier buiten werking stellen.
En als dat bij een schildklier kan, kan dat waarschijnlijk ook bij andere organen.
Hier komt het vermoeden vandaan dat auto-immuunziekten waarschijnlijk door entingen veroorzaakt kunnen worden.
Met name de hondsdolheidenting en leucose-enting kunnen bij katten zeer agressieve tumoren geven op de plek van de enting.
Dit gebeurt bij ongeveer 1 op de 1000 katten.
Dit wordt veroorzaakt door een van de hulpstoffen in de entstof.
Bij honden komt deze tumor ook wel voor na de hondsdolheidenting maar bij deze dieren is de tumor veel minder agressief. Een alternatief
Een alternatief voor enten is het gebruik van nosodes. Dan wordt er een homeopathische verdunning van de ziekte gemaakt en dat kan dan worden gegeven volgens een vastgesteld voorschrift. Dit geeft ook bescherming tegen ziektes. Bij een onderzoek in Brazilië bleek onlangs dat de meningococcen nosode bij mensen ongeveer 90% bescherming gaf.
Dat is een vergelijkbare bescherming als de enting geeft.
Zelf hebben we niet zoveel ervaring met het gebruik van ziektenosodes en durven we er nog niet zoveel over te zeggen.
Wat ook kan is een nosode van de entstof geven na de enting.
Dat is dus gepotentieërde entstof.
Dat zou de nadelige effecten van de enting tegen moeten gaan.
Ook hiermee hebben we nog niet veel ervaring maar het kan in elk geval geen kwaad.
Een mogelijkheid is om pups en kittens nosode van de ziektes te geven tot ze de leeftijd hebben gekregen dat ze een enting goed kunnen verwerken (12 weken) en ze dan met enkele weken tussentijd de verschillende entingen apart van elkaar te geven.
Na elke enting kan dan de entings-nosode gegeven worden om de nadelige effecten van de entingen op te heffen.
Titers
Het is bij ons nu mogelijk om de hoeveelheid antilichamen (titer) tegen parvo en hondenziekte te bepalen. Dat kan gebeuren op het tijdstip dat de hond eigenlijk geënt zou moeten worden.
Als de titer hoog genoeg is, dan is een enting niet nodig. Als de titer te laag is zou een enting mogelijk nodig zijn.
Het vervelende is echter dat de bescherming tegen ziektes niet alleen door antilichamen plaatsvindt.
Er worden ook geheugencellen aangemaakt en opgeslagen.
Op het moment dat het lichaam in contact komt met een ziekte kunnen deze geheugencellen geactiveerd worden en kunnen ze bescherming geven.
Er is geen methode om te ontdekken of deze geheugencellen ook daadwerkelijk aanwezig zijn.
Zo kan het dus gebeuren dat een dier lage antilichamentiter heeft en toch beschermd is.
Een ander nadeel van deze methode is dat sommige dieren die geen hoge titer ontwikkelen op een enting, dat ook niet doen als ze vaker geënt worden.
Op de een of andere manier is het lichaam niet in staat om voldoende antie-lichamen te maken. Vaker enten geeft dan wel de nadelige bijwerkingen maar geen titer, zodat je nog steeds niet weet of hij nu beschermd is of niet.
Al met al veel onzekerheden.
We weten veel nog niet, dat maakt het moeilijker om beslissingen te nemen.
Mocht u vragen hebben dan kunnen we altijd eens bekijken wat het beste is voor uw huisdier.
Voor vragen, aanvullingen, uitleg:
Natuurlijk voor DierenRijnstraat 281078 RC Amsterdamtel 020 6797003www.natuurlijkvoordieren.nl
Looking for Reliable Essay Writers? Check Out This Service!
Struggling with Deadlines? Let Experts Handle Your Nursing Assignments
Why Students Are Choosing to Pay to Do My Assignment: A Comprehensive Guide with DoMyAssignment.Help
How Can Company Law Impact a Case Study on Setting Up a Business?
5 Things to Avoid When Your Dog Gets Vaccinated
Momenteel staan er 0 artikelen in de honden encyclopedie !
Om een artikel te kunnen schrijven moet je eerst eventjes inloggen !
Zoek je iets op de HondenPage ? Vul dan hier jouw zoekwoorden in ?